Bestuurlijk-juridische vormgeving samenwerking | Berenschot cases

Bestuurlijk-juridische vormgeving samenwerking kinderopvang, peuterspeelzalen en scholen

Case
Bestuurlijk-juridische vormgeving samenwerking kinderopvang, peuterspeelzalen en scholen

Deel deze case

Datum

29 juli 2011

Opdrachtgever

Ministerie van OCW

Steeds vaker zoeken scholen, kinderopvanginstellingen en peuterspeelzalen naar samenwerkingsmogelijkheden. Door intensiever samen te werken beogen zij een betere kwaliteit en continuïteit aan ouders en kinderen te bieden. In opdracht van het Ministerie van OCW deed Berenschot onderzoek naar de bestuurlijk-juridische vormgeving van de samenwerking tussen primair onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzalen.

Onderzoek bestuurlijk-juridische vormgeving samenwerking

Een aantal landelijke ontwikkelingen in wet- en regelgeving en beleid had namelijk een impuls gegeven aan de samenwerking tussen deze partijen. Bij de vormgeving van een dergelijke samenwerking rijzen vaak vragen van praktische, maar vooral van juridische en financiële aard. Het risico was daardoor aanwezig dat dit soort vragen de toenemende wens en noodzaak tot samenwerking zou belemmeren. Het ministerie vroeg Berenschot om dit risico zo veel mogelijk te beperken en praktische oplossingen te ontwikkelen die de partijen in staat stellen hun initiatieven voor samenwerking te verwezenlijken.

Het eindrapport bood handvatten om de samenwerking tussen gemeenten, schoolbesturen, kinderopvangorganisaties en peuterspeelzaalwerk financieel en juridisch zodanig in te richten, dat voldaan kon worden aan diverse wetgeving. Berenschot heeft vervolgens enkele samenwerkende partijen uit onderwijs en kinderopvang concreet ondersteund bij het beantwoorden van de vraag, welk bestuurlijk-juridisch model voor hun organisaties geschikt is voor de beoogde samenwerking. De volgende onderwerpen kwamen daarbij (conform het principe vorm volgt inhoud) aan bod:

  • Wat zijn de gezamenlijke uitgangspunten (aard, motieven en waarden) van onze samenwerking?
  • En tot welke voorkeursvariant qua (samenwerkings)vorm leiden deze uitgangspunten?
    Wat zijn de consequenties van de voorlopig gekozen (samenwerkings)vorm voor onder andere eigenaarschap en sturing, opdrachtgeverschap, personeel en organisatie, financiën/bedrijfsvoering en juridische, aanbestedingsrechtelijke en fiscale aspecten?
  • Hoe kan de gekozen (samenwerkings)vorm daadwerkelijk tot stand worden gebracht (type aanpak, tijd), welke inspanningen (geld, middelen) zijn daarvoor nodig en zijn deze haalbaar?
Blijf op de hoogte met onze laatste artikelen

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Gerelateerd

Meer weten over dit onderwerp?