Met recht het openbaar bestuur verbeteren | Berenschot artikel

Met recht het openbaar bestuur verbeteren

Artikel
Met recht het openbaar bestuur verbeteren

Deel dit artikel

Datum

22 juni 2023

Leestijd

4 minuten

De laatste vijf jaar werkte Wubbo Wierenga als juridisch adviseur en onderzoeker bij Berenschot aan uiteenlopende maatschappelijke vraagstukken voor diverse opdrachtgevers binnen de overheid. Dit werk combineerde hij met een promotieonderzoek naar de ultieme verbinders van recht en overheid: de overheidsjuristen. Zomer 2023 stapt hij over naar de Staatscommissie rechtsstaat om daar adjunct-secretaris te worden. In dit afscheidsinterview blikt hij terug op zijn tijd bij Berenschot, zijn promotietraject en kijkt hij vooruit naar zijn nieuwe uitdaging.

Multidisciplinaire insteek

Wierenga begon in 2018 bij Berenschot, na zes jaar gewerkt te hebben als juridisch adviseur en wetgevingsjurist bij het ministerie van IenM (nu IenW). “In sommige opzichten was dit een grote verandering. Waar ik eerder werkte voor één ministerie op een select aantal beleidsterreinen, deed ik bij Berenschot adviesopdrachten voor organisaties binnen het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. En op vrijwel elk beleidsterrein.” Wat bleef was de intensieve samenwerking in multidisciplinaire teams. “In beide gevallen heb je als jurist niet de luxe om exclusief vanuit de juridische rationaliteit te redeneren. Met onbegrijpelijke advocatentaal help je je collega’s en de overheid niet verder” aldus Wierenga.

Verbinding

Dat raakt in zijn ogen misschien wel aan het belangrijkste verschil met andere juridische professies. “Overheden huren Berenschot in om iets voor elkaar te krijgen, een probleem op te lossen of nieuwe inzichten op te doen. Bij dat werk speelt de juridische invalshoek een belangrijke rol, maar overheden zijn alleen geholpen wanneer dit verbonden wordt met inhoudelijke, economische, politieke en bestuurlijke invalshoeken. Bij Berenschot heb ik veel geleerd over deze verbinding tussen recht en overheid en hoe deze tot stand te brengen.”

Denken scherp houden

Over deze verbinding tussen recht en overheid schreef Wierenga de dissertatie ‘De rolinvulling van overheidsjuristen’, die hij op 21 april verdedigde. Aanleiding voor zijn onderzoek was het werk van professor Stavros Zouridis en diens bestuurskundig onderzoek naar de werking van de rechtsstaat. Dit leidde tot een promotietraject dat ongeveer zeven jaar in beslag nam en waar ook Bert Niemeijer al copromotor aan verbonden was. “Bij Berenschot voelde ik veel steun om hier tijd in te steken. Voor een adviesbureau is het cruciaal om verbinding te houden met de wetenschap om zo het eigen denken scherp te houden en met innovatieve oplossingen te komen. Bovendien werken bij Berenschot veel slimme mensen, met specifieke expertise. Zo heb ik voor het uitvoeren van de statistische analyses in het proefschrift veel gehad aan de econometristen bij Berenschot.”

Onderzoeksaanpak

Voor zijn dissertatie combineerde Wierenga kwalitatieve en kwantitatieve methoden. Hij startte met het observeren van overheidsjuristen in een grote gemeente. Op basis daarvan kwam hij tot een eerste beschrijving van de rolinvulling van overheidsjuristen. Vervolgens onderzocht hij welke rolinvullingen onder overheidsjuristen voorkomen binnen alle lagen van de overheid: van Rijk (kerndepartementen en zbo’s) en waterschappen tot gemeenten en provincies. Daarna werd een enquête onder ruim 400 juristen uitgezet. “Aansluitend heb ik gekeken hoe deze rollen correleren met hun omgeving, henzelf en hun werk: wie vervult waar welke rol? En daar wat verklarende verbanden gelegd”, aldus Wierenga. “De meest interessante uitkomst is dat overheidsjuristen aangeven dat hun advisering ten minste van juridisch voldoende kwaliteit is: ze geven hun werk een ruime 9. Als je dan kijkt naar het overheidshandelen waar dit advies een rol in speelt, is dit niet altijd in lijn met het recht. Waar komt dit verschil vandaan?”

Dat aanpassingsvermogen is belangrijk. Mijn proefschrift helpt daarbij.

Volgens Wierenga ligt de oorzaak niet in de advisering van de overheidsjurist, maar zijn zij kennelijk niet altijd in staat het overheidshandelen zo te beïnvloeden dat het in lijn is met hun advies. “De vraag is ook in hoeverre zij verantwoordelijk zijn voor het feit dat de overheid in lijn met hun advies handelt. Als ambtenaar nemen zij immers niet de beslissing. Anderzijds: hun taak is wel ervoor te zorgen dat het recht gevolgd wordt.” Daar ligt in de ogen van Wierenga de wetenschappelijke waarde van zijn proefschrift. “Want je weet pas wat je van een overheidsjurist kunt vragen, als je weet hoe zij hun rol invullen. Dan is ook beter te begrijpen hoe je overheidsjuristen moet opleiden, welke elementen je moet versterken om ze effectiever te laten zijn. En voor henzelf kan zo’n kader over rolinvulling helpen te reflecteren op hun rol en hier gestructureerd naar te kijken”, verklaart hij.

Aanpassingsvermogen

Een ander belangrijk punt dat Wierenga benoemt, is dat juristen zich moeten kunnen aanpassen aan wat de tijd van hen vraagt: digitalisering, een positieve rol in grote maatschappelijke vraagstukken, moedig zijn, meebewegen of juist star zijn wanneer nodig. “Dat aanpassingsvermogen is belangrijk, ook vanwege de interne dynamiek in de eigen organisatie. Mijn proefschrift helpt daarbij, omdat de rolinvulling is uitgewerkt en concretiseert wat je als overheidsjurist anders zou kunnen doen."

Logische vervolgstap

Eind juni stapt Wierenga over naar de Staatscommissie rechtsstaat, die hij als adjunct-secretaris gaat ondersteunen bij het analyseren van de werking van de rechtsstaat en het doen van voorstellen om die werking te versterken. “In deze baan komt veel samen: onderzoek doen, adviseren en de relatie tussen recht en overheid. Voor mij was het een hele logische vervolgstap na vijf jaar Berenschot.”

Constructief samenspel

Als adviseur heeft Wierenga veel geleerd over de werking van het openbaar bestuur. “Komend van een wetgevingsafdeling op een ministerie, wist ik in abstracte zin natuurlijk dat een constructief samenspel tussen overheden noodzakelijk is om het openbaar bestuur een positieve rol in de samenleving te laten spelen. Doordat ik bij Berenschot opdrachten heb gedaan bij kleine en grote overheidsorganisaties, heb ik dat samenspel in actie gezien. Ik heb gezien waar het goed gaat, maar ook waar het misgaat. Die ervaring is een noodzakelijke voorwaarde voor iedere jurist die wil bijdragen aan het verbeteren van het openbaar bestuur. Ik zie ernaar uit om die kennis en ervaring in te zetten bij de staatscommissie.”

Blijf op de hoogte met onze laatste inzichten

Meld u aan voor onze nieuwsbrief