Bus Rapid Transit in Nederlandse praktijk | Berenschot

Bus Rapid Transit – naar een succesvolle landing in de Nederlandse praktijk

Artikel
Bus rapid transit

Deel dit artikel

Datum

19 juli 2024

Leestijd

3 minuten

Frequent, comfortabel, veilig, duurzaam en snel. Deze termen zullen de geroutineerde autogebruiker bekend in de oren klinken. Maar is het mogelijk dat Nederlanders deze woorden op termijn ook associëren met de bus?

De afgelopen periode heeft Berenschot de werkstroom Bus Rapid Transit (BRT) ondersteund om precies die stap te maken naar snelle, hoogfrequente en comfortabele 'metrobussen'. Samen met overheden en vervoerders zijn de kansen, obstakels en benodigde acties in kaart gebracht om van BRT in de Nederlandse context een succes te maken. Welke lessen zijn hieruit te trekken? En wat zijn de uitdagingen voor de volgende fase?

Cruciaal onderdeel van het mobiliteitssysteem van morgen

Nederland heeft dringend behoefte aan een betaalbaar, duurzaam en veilig mobiliteitssysteem. BRT toont veel potentie binnen het mobiliteitssysteem van morgen, waarin de werelden van weg en openbaar vervoer samensmelten. BRT verbindt steden en kernen, binnen een systeem van uitgebreide verbindingen, mobiliteitshubs en gebruikmakend van vrije busbanen en/of doelgroepenstroken op snelwegen. Het concept staat voor een collectief vervoersysteem met een hoge frequentie, hoge gemiddelde snelheden over geschikte infrastructuur, betrouwbare reistijden, goede voorzieningen, fijnmazige aansluitingen en bovenal: een comfortabele reis.

Actieagenda als eerste stap naar uitvoering

Het Manifest Bus Rapid Transit bracht het gesprek op gang over waar, wanneer en hoe BRT kan bijdragen aan de transitie naar een schoon, veilig en bereikbaar Nederland. Met de Actieagenda Bus Rapid Transit hebben overheden en vervoerders concrete vervolgstappen omarmd om nieuwe verbindingen in alle hoeken van het land mogelijk te maken. De komende tijd ligt de focus op het vaststellen van een standaard voor BRT en het slimmer benutten van bestaande infrastructuur.

De Actieagenda is ontwikkeld met behulp van betrokken adviseurs en op basis van praktijkvoorbeelden, waaronder de plannen voor de Meierij, de verbinding Haarlem-Schiphol-Amsterdam en Leiden-Zoetermeer. Door de praktijk centraal te stellen, zijn acties bepaald die de projecten van de toekomst daadwerkelijk tot realiteit maken.

Klein beginnen, groots eindigen

De uitvoering vereist een pragmatische benadering van wat wél mogelijk is binnen de bestaande juridische, technische en financiële kaders. BRT blijkt alleen succesvol als het concept goed wordt geïmplementeerd: een minimale basiskwaliteit met een realistisch groeipad. Projecten in Brabant (Meierij) en Amsterdam (Haven-Stad) laten zien hoe dit groeipad in praktijk te brengen is door te beginnen met kleine stappen. Bijvoorbeeld eerst de vluchtstrook benutten en vervolgens toewerken naar een aparte busbaan of zelfs een schaalsprong naar lightrail. Dit vereist bestuurlijke standvastigheid en continuïteit.

Pakken provincies en gemeenten de handschoen op?

De continuïteit van het openbaar vervoer staat onder druk. De reizigersaantallen zijn nog niet op het niveau van vóór de pandemie, vervoerders kampen met personeelstekorten en budgetten voor mobiliteit verschuiven naar het in stand houden van infrastructuur. In deze context ligt een sleutelrol bij de decentrale overheden, als concessieverleners van het openbaar vervoer in grote steden en regio's. Het is cruciaal dat provincies en gemeenten over hun concessiegrenzen heen kijken, investeringen vrijmaken en inspelen op kansen die ruimtelijke ontwikkelingen bieden, en daarbij de maatschappelijke meerwaarde centraal stellen.

Ook werk aan de winkel op landelijk niveau

Het Rijk blijft een belangrijke rol houden, zeker als wegbeheerder van snelwegen. Er liggen grote kansen om bestaande snelwegen beter te benutten met doelgroepenstroken of het gebruik van de vluchtstrook. Dit vereist een breder gesprek en afspraken tussen Rijk en regio over het waarborgen van verkeersveiligheid en het benutten van synergieën bij grote instandhoudingsopgaven. Het Rijk draagt ook de systeemverantwoordelijkheid voor het openbaar vervoer en het mobiliteitssysteem als geheel. Door de mobiliteitstransitie te stimuleren, inclusief onderdelen als hubs en deelmobiliteit, kunnen uitdagingen integraal worden aangepakt. Zo kan de reiziger profiteren van de introductie van bijvoorbeeld flexvervoer, als alternatief voor onrendabele buslijnen in een fijnmazig systeem van publiek vervoer. Kortom, de ambitie is er! De komende jaren zullen uitwijzen of BRT succesvol kan landen in de Nederlandse context.

Rol Berenschot

Veel van de uitdagingen in het mobiliteitssysteem lopen dwars door bestuurlijke grenzen en andere beleidsdomeinen heen. Vraagstukken worden steeds complexer door onderlinge samenhang. Als team Mobiliteit hebben we de afgelopen jaren een breed scala aan overheden en commerciële partijen geholpen om te bouwen aan nieuwe samenwerkingen, met een gezamenlijk verhaal en een uitvoerbaar plan. Van een Deltaplan voor het Noorden tot het Schone Lucht Akkoord, en van de HRN-concessie tot het opbouwen van het Bus Rapid Transit-concept. We helpen onze opdrachtgevers om het brede speelveld bij elkaar te brengen, rekening houdend met emoties, waarden, kennispositie en belangen van alle betrokken partijen. Zo zorgen we voor een volgende, logische stap in een complexe, integrale en interbestuurlijke context.

Blijf op de hoogte van onze laatste inzichten

Meld u aan voor onze nieuwsbrief