Tijdens het Tweede Kamer debat van donderdag 17 november over de verpleeghuiszorg, toonden Staatssecretaris Van Rijn en de Tweede Kamer zich eensgezind in hun streven naar liefdevolle en kwalitatief goede zorg in alle verpleeghuizen. Ook het manifest 'Scherp op Ouderenzorg' van Hugo Borst en Carin Gaemers werd breed omarmd. Over de uitwerking lopen de meningen echter nog uiteen.
Eén van de tien punten uit dit manifest stelt dat de overheadkosten van verpleeghuizen gemaximeerd moeten worden op 10%. Het argument daarbij luidt dat zorggeld naar de werkvloer hoort te gaan en niet naar management, directie en bestuur. Gemeenschapsgeld uitgeven aan imago, status of marktpositie is immers ongepast en ongewenst, zo stellen zij. Tot slot wordt voorgesteld om zorgorganisaties te belonen die aan deze norm voldoen.
In zijn schriftelijke reactie op het manifest aan de Tweede Kamer is Van Rijn genuanceerd over dit punt. Hij stelt dat minder overhead meer zorg betekent en dat te veel overhead dus niet goed is. Hoeveel overhead nodig is, verschilt volgens hem per organisatie. Daarom geeft Van Rijn aan dat hij dit laat onderzoeken en op basis van de resultaten wil komen tot duidelijke richtlijnen voor overhead in verpleeghuizen.
Wij zien in deze discussie over overhead een combinatie van nobele ambities, populisme en onwetendheid. Daarbij zien wij zowel een principieel bezwaar als enkele praktisch bezwaren tegen een opgelegde overheadnorm.
Principieel bezwaar overheadnormering
Zorggeld hoort naar de werkvloer te gaan en niet naar overhead, zo betogen Borst en Gaemers. De gedachte hierachter is niet dat overhead onnodig is, maar dat zorggeld goed moet worden besteed. En dat is een gezond uitgangspunt. Zorginstellingen moeten in onze optiek vooral afgerekend worden op de kwaliteit van de zorg en de kosten daarvan. Immers, wij beoordelen Hema en Mediamarkt ook op hun prijzen en kwaliteit van producten en dienstverlening, zonder iets te vinden of zelfs te weten van hun overhead.
De discussie richt zich bovendien vooral op de omvang van overhead, en neigt voorbij te gaan aan de toegevoegde waarde ervan. Er bestaat namelijk geen zorgorganisatie, die ook maar één dag kan functioneren zonder overhead. Alle zorgverlening zou acuut tot stilstand komen. Want stelt u zich eens voor dat een computer niet opstart, het elektronisch cliëntdossier hapert of domotica uitvalt, maar er geen ICT-afdeling meer is om dit op te lossen. Of dat de salarissen van het zorgpersoneel niet meer betaald worden. En wat nou als er een lekkage is, maar geen technische dienst?
Praktische bezwaren overheadnormering
Normeren van overhead is niet mogelijk zonder een heldere definitie ervan. Deze lezen we in de discussie tot zover echter nergens terug. Want wat is overhead eigenlijk? En wat valt er precies binnen die 10%? Wij merken elke dag dat men discussieert over overhead, maar geen gedeeld beeld heeft van wat hier precies mee wordt bedoeld. Zijn zorgcoaches bijvoorbeeld overhead? En huisvestingskosten? En schoonmaak? De Berenschot-definitie luidt: Overhead is het geheel van functies dat sturend en ondersteunend is aan het primaire proces. Deze definitie is gedetailleerd uitgewerkt in afzonderlijke overheadcategorieën en –taken, dusdanig dat volstrekt helder is wat wel en geen overhead is.
Wanneer helder is wat onder overhead verstaan wordt, is het in onze optiek niet reëel om tot één overheadnorm te komen. Tussen zorgorganisaties bestaan namelijkgrote verschillen in overhead. Het maakt bijvoorbeeld veel uit of een verpleeghuis vooral intramurale somatische zorg biedt, of daarnaast ook thuiszorg, psychogeriatrische zorg en revalidatiezorg. Maar denk ook eens aan het aantal gemeenten en zorgkantoren, waarmee je als zorgaanbieder afspraken moet maken.
Tegelijkertijd wordt overhead steeds minder ‘herkenbaar’: zorgprofessionals voeren namelijk steeds meer administratieve taken (zoals zorgregistratie) zelf digitaal uit, in plaats van centrale overheadafdelingen.
Dit zou ervoor pleiten om bij het normeren van overhead, rekening te houden met al deze verschillen, maar dat is praktisch nauwelijks haalbaar.
Tot slot zal normeren van overhead tot gevolg hebben dat zorgorganisaties manieren vinden om de overhead op papier te verlagen, terwijl de totale kosten gelijk blijven. Dit maakt monitoring complex, tijdrovend en waarschijnlijk niet effectief.
Richtlijn als alternatief voor opgelegde overheadnorm
Wij pleiten veeleer voor een realistische richtlijn voor overhead, in plaats van een opgelegde norm. Deze richtlijn laat zien wat een gebruikelijke of ambitieuze omvang van de overhead is. Zorgorganisaties kunnen deze informatie gebruiken, om voor hunzelf te bepalen wat in hun situatie optimaal is. Het is immers hun eigen verantwoordelijkheid om te zorgen dat zij goede en betaalbare zorg bieden.
Het onderzoek naar de overhead in de langdurige zorg dat Van Rijn nu laat uitvoeren, wordt door Berenschot al sinds 2003 jaarlijks uitgevoerd. Hieraan hebben inmiddels honderden organisaties deelgenomen. Uit het onderzoek van dit jaar (op basis van de jaarrekeningen 2015) blijkt onder meer dat organisaties die verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT) bieden, gemiddeld 16,4% van hun totale kosten aan overhead besteden. Binnen de gehandicaptenzorg (GHZ) is dit 16,7% en binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 21,6%. Deze gemiddelden liggen lager dan in de meeste andere sectoren.
Het gemiddelde laat echter zien wat gebruikelijk is. Een ambitieuzere waarde is de zogenaamde ‘kwartielscore’: een kwart van organisaties heeft een overhead die lager is dan dit getal. In de VVT bedraagt deze kwartielscore voor overhead 14,8% van de totale kosten, binnen de GHZ 15,2% en binnen de GGZ 20,2%. Dit zou wat ons betreft een realistische richtlijn kunnen zijn.
Normeer niet de overhead; stuur op kwaliteit en kosten van zorg
Beoordeel zorgorganisaties niet op de omvang van hun overhead, maar op de kwaliteit van zorg én de kosten daarvoor. Dat zij alleen goede en betaalbare zorg kunnen bieden, als hun overhead slim is georganiseerd, spreekt voor zich. Overhead moet er tenslotte aan bijdragen dat zorgprofessionals hun werk zo goed, efficiënt en prettig mogelijk kunnen uitvoeren. Bijvoorbeeld door te helpen om de administratieve belasting te verlagen en de cliëntgebonden tijd daarmee te vergroten. Richtlijnen en gerichte handvatten voor verbetering kunnen hen daarbij helpen. Daar hebben zorgbehoevenden, zorgorganisaties en zorgprofessionals veel meer aan, dan aan een opgelegde overheadnorm.