sociale basis onbedoeld onbedeeld | Berenschot blog

De sociale basis: onbedoeld onbedeeld

Blog
De sociale basis: onbedoeld onbedeeld

Deel deze blogpost

Datum

11 april 2023

Leestijd

4 minuten

Veel gemeenten zetten stappen in de richting van minder maatwerkvoorzieningen en meer algemene voorzieningen. Vaak gebeurt dit voorzichtig en durven ze nog niet écht te investeren in sterkere collectieve voorzieningen. Dat blijkt uit cijfers over de gemeentelijke zorguitgaven in de afgelopen jaren (zie onderstaande grafiek).

Nederlandse gemeenten zijn weliswaar in de periode 2017-2021 meer gaan uitgeven aan algemene voorzieningen, maar de netto-uitgaven voor maatwerkvoorzieningen Wmo en jeugd zijn in dezelfde periode veel harder gestegen. In totaal besteedden Nederlandse gemeenten in 2021 € 10,6 miljard aan maatwerkvoorzieningen in de Wmo en Jeugdwet, terwijl de investeringen in algemene voorzieningen slechts € 1,9 miljard bedroegen.

Verkeerde verhouding

Dit patroon is niet vol te houden. Vooral bij jeugdhulp raken gemeenten en het Rijk er steeds meer van doordrongen dat de lastenstijgingen bij maatwerkvoorzieningen niet houdbaar zijn. Het roer moet om. Een dubbele beweging is nodig: een forse investering in algemene voorzieningen gekoppeld aan een omslag in werkwijze bij de toegang gericht op normalisatie. Het goede nieuws is dat, anders dan bij investeringen in preventie, de maatschappelijke baten van deze dubbele beweging niet vele jaren op zich laten wachten. Wel hangt hierbij veel af van een consequente doorvertaling naar een andere werkwijze bij de toegang. De rol van toegangsmedewerkers is daarbij cruciaal. Zij hebben de sleutel in handen om veel vaker te verwijzen naar algemene voorzieningen.

We illustreren de dubbele beweging met een voorbeeld. Onlangs waren we in een middelgrote stad in Nederland op werkbezoek bij een wijkcentrum. Dit wijkcentrum biedt plek aan tal van activiteiten – variërend van inloopochtenden tot dagbestedingsactiviteiten en van kringloopverkoop tot de modelspoorwegclub – en bereikt hiermee een zeer grote groep lokale bewoners. Binnen het wijkcentrum wordt gekeken naar wat iemand bindt en boeit, en worden vanuit dat perspectief individuele en maatschappelijke vraagstukken opgelost. Het wijkcentrum draait grotendeels op vrijwilligers en heeft financieel gezien genoeg aan inkomsten van in totaal € 65.000 per jaar. Tel daarbij op wat kosten voor dagbesteding als algemene voorziening en de gemeenschap van deze stad is spekkoper: veel inwoners hebben toegang tot laagdrempelige en verbindende activiteiten, terwijl de gemeente minder maatwerkvoorzieningen hoeft af te geven.

Het voorbeeld is inspirerend, maar niet zo simpel te realiseren als het lijkt. Het vergt coördinatie van de gemeente om tegelijkertijd te investeren in een breed en toegankelijk aanbod én te sturen op het minder afgeven van maatwerkbeschikkingen. Tevens is een uitgekiende aanpak vereist om ervoor te zorgen dat ook ouders en jeugdigen veel meer gebruik gaan maken van algemene voorzieningen. Dit zijn immers doelgroepen die het liefst een beroep zouden doen op maatwerkvoorzieningen, terwijl dit bij lichte en middelzware ondersteuningsvragen strikt genomen niet nodig is. Enerzijds kan de gemeente algemeen jeugdwerk en algemene opvoedhulp, en het aanbieden daarvan in groepsverband, aantrekkelijker maken. Bijvoorbeeld door jongeren en ouders met en zonder ondersteuningsvragen met elkaar in contact te brengen. Anderzijds kan de gemeente de gedachte dat iedereen individuele voorzieningen kan claimen bij de overheid, ontmoedigen door hierover helder te communiceren.

De sociale basis als begin (en einde) van de ondersteuning

In veel gemeenten is de toegang tot zorg centraal in één wijkteam of toegangsloket belegd. Vanuit de wetten en gestelde kaders wordt daar onderzocht waar iemand met een ondersteuningsvraag aanspraak op kan maken. Vanuit dit stelsel worden maatwerkvoorzieningen als producten geleverd aan de ‘klanten’, waarbij al snel gesprekken gevoerd worden over rechten en plichten met alle bureaucratische processen en systemen van dien. De afstand tussen overheid en burgers neemt hierdoor snel toe.

Wij roepen gemeenten op om te investeren in de sociale basis en deze een centrale rol te geven in de toegang tot ondersteuning/maatwerk. De beschikbare middelen moeten zorgen voor (meer) capaciteit en voorzieningen om inwoners snel en laagdrempelig (collectief of individueel) te ondersteunen. Pas wanneer deze ondersteuning niet voldoende blijkt, kunnen maatwerkvoorzieningen als aanvulling fungeren.

Investeren in een brede sociale basisstructuur dwingt gemeenten heldere keuzes te maken in het organiseren en financieren van het voorzieningenaanbod. Collectieve voorzieningen nodigen in veel gevallen uit om op basis van beschikbaarheid en/of populatie te financieren. Dat biedt zorgprofessionals meer ruimte om zelf keuzes te maken in hoe en hoe lang ondersteuning wordt geboden. De middelen voor de benodigde investeringen kunnen worden vrijgemaakt uit de besparing op de zorgkosten voor maatwerkvoorzieningen zoals (groeps)begeleiding. In zekere zin spreken wij liever over het omvormen van maatwerkvoorzieningen dan over het uitsluitend investeren in de sociale basis. Ondersteuning vanuit de sociale basis wordt hiermee het uitgangspunt en geldt als alternatief of aanvulling op een maatwerkvoorziening.

Met het voorbeeld van het wijkcentrum willen wij benadrukken dat de sociale basis een verbindende rol kan vervullen in informele netwerken, vrijwilligersorganisaties, verenigingen en andere lokale initiatieven. Investeringen in de sociale basis verbinden deze initiatieven met elkaar, en faciliteren en ondersteunen deze. Hiermee maakt het collectief deel uit van individuele ondersteuningsvragen om zodoende een stevige sociale basis te realiseren. Investeren in de sociale basis is dan ook een belangrijke stap om de bestaanszekerheid te blijven waarborgen en tevens de beperkte arbeidscapaciteit gerichter in te zetten.

Gerelateerd

Meer weten?

Blijf op de hoogte met onze laatste artikelen

Meld u aan voor onze nieuwsbrief