In opdracht van de provincie Zuid-Holland onderzocht Berenschot de financiële positie en beleidsruimte van gemeenten in deze provincie. Conclusie: gemeenten beschikken over minder sturingsmogelijkheden, bij grote en toenemende financiële problemen. Bovendien hangt hun in de nabije toekomst een drietal risico’s boven het hoofd.
Uit het rapport, getiteld ‘Roeien met te korte riemen’, blijkt dat gemeenten steeds minder ruimte hebben om inhoudelijk en financieel hun eigen keuzes te maken. In financiële termen is het aandeel van taakvelden met ‘veel beleidsruimte’, uitgaande van de definities van het ROB, geslonken van 40,6% in 2011 naar 25,2% in 2019. De woonlasten (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) nemen in 2021 toe met 4,4% ten opzichte van 2020. Dit vanwege decentralisaties, interbestuurlijke en intergemeentelijke samenwerking en nationale regelgeving. Daardoor verliezen ze langzamerhand de grip op hun financiën, taakuitvoering en dienstverlening en kunnen ze minder goed voldoen aan de verwachtingen van burgers.
Financiële malaise
Gemeenten hebben niet alleen beperkte mogelijkheden om te sturen, ze ondervinden ook grote financiële problemen, zo is duidelijk geworden in dit onderzoek. De begrotingen in het sociaal domein worden overschreden, het eigen vermogen loopt in tijden van hoogconjunctuur terug en de solvabiliteit daalt. De gemeenten in Zuid-Holland hebben fors ingeteerd op hun eigen vermogen van € 6,9 miljard in 2011 naar € 5,6 miljard in 2019. Tegelijkertijd nemen de woonlasten (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) in 2021 toe met 4,4% ten opzichte van 2020. De verwachting is dat de financiële problemen de komende jaren aan zullen houden en zelfs zullen toenemen.
Reële risico’s
Daarnaast wijst Berenschot op drie reële risico’s voor gemeenten in Zuid-Holland. Ten eerste de kans dat fouten die eerder gemaakt zijn bij de decentralisaties in het sociaal domein zich zullen herhalen bij de Omgevingswet en Interbestuurlijke Taken. Mocht de coronacrisis leiden tot een economische crisis waarbij meer mensen een beroep doen op de inkomensvoorzieningen, dan zou bovendien het wegvallen van de meevallers op dit vlak kunnen leiden tot grotere tekorten in het sociaal domein. Tot slot achten de onderzoekers het mogelijk dat bezuinigingen op de traditionele gemeentetaken de leefbaarheid en vitaliteit van gemeenten aantasten.
Heroverweging
Al met al concludeert Berenschot dat er een heroverweging gewenst is omtrent verdergaande decentralisaties. Dit om te voorkomen dat de politiek-bestuurlijke dynamiek in gemeenten verder wordt belast en de bestaande vrije beleidsruimte verder wordt beperkt. En om er voor te zorgen dat ons stelsel waarmee we Nederland besturen, verder ontwricht raakt. In lijn hiermee is het nodig om goed te doordenken hoe sturing, financiering en legitimatie in de mix van lokale, interbestuurlijke en intergemeentelijke ambities en uitdagingen evenwichtiger tot stand kan worden gebracht. De eerste overheid -de gemeente- is cruciaal voor leefbare en vitale dorpen en wijken. Deze eerste overheid is de afgelopen jaren stap voor stap meer vleugellam geworden.