Over vluchtige populariteit en langetermijn stelselvisie
In gesprek met Caspar van den Berg, voorzitter van Universiteiten van Nederland, oud-senator, hoogleraar en voormalig Berenschot-adviseur. Over inspiratie uit het verleden en niet in een historisch vacuüm willen opereren. Over leren en incasseren als publiek leider en verbinding houden met de mensen over wie het gaat. Over de fameuze politieke antenne en weten wanneer je op de verkeerde trein zit. En hoe je als leider altijd het grotere plaatje op lange termijn moet bewaken.
Grote schoenen om te vullen
Caspar komt uit een familie waar publieke verantwoordelijkheid nemen niet nieuw is. Via zijn moeder is hij verwant aan mr. dr. Guillaume Groen van Prinsterer (1801-1876) – staatsman, tijdgenoot van Thorbecke en grondlegger van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP, later opgegaan in het CDA), maar ook kabinetssecretaris en lid van de Tweede Kamer. Hij spoorde zijn tijdgenoten onder andere aan om kansen te pakken en zo het collectief vooruit te helpen. Daarnaast is Caspar een afstammeling van Herman de Ranitz (1794-1846), ooit burgemeester van de stad Groningen. Dat in het Academiegebouw in Groningen nog een portret van hem hangt, maakt Caspar gepast trots als hij daar is. Ook is in Groningen een straat naar De Ranitz vernoemd.
Tijdens zijn studententijd raakte Caspar in toenemende mate geïnteresseerd in zijn familiegeschiedenis. Die is inspirerend en het geeft hem kracht om op de schouders te mogen staan van beroemde voorgangers, maar maakt ook nederig en schatplichtig. Toen al besefte Caspar dat hij zich hier niet op kon laten voorstaan en het zelf eerst waar zou moeten maken. Na zijn middelbare school ging hij letterlijk op reis: een jaar internationale uitwisseling in Zuid-Afrika. Dit was kort nadat de apartheid was afgeschaft en in het land democratische processen op gang kwamen. Hij verbleef een halfjaar in een township en een halfjaar bij een ‘wit’ gezin. In vele opzichten bijzonder leerzaam: een jaar van huis, andere cultuur, in een land dat in een fundamentele transitie zat. Hij leerde er de verschillende vormen van vrijheid kennen, waarbij nog een lange weg te gaan was met bijvoorbeeld sociale en economische hervormingen.
Na zijn studie werd Caspar een jaar politiek assistent (fractiemedewerker) bij de VVD, een partij waar hij toen nog geen lid van was. Zijn interesse voor de politiek was duidelijk gewekt, maar toen er na een jaar een promotieplek in Leiden beschikbaar kwam, koos hij daarvoor. Dit kwam voort uit zowel conceptuele interesse als het besef dat hij eerst in de ‘echte wereld’ iets wilde kunnen. Zijn vroege jaren schetsen het beeld van een man met een veelzijdige belangstelling, nieuwgierig en zoekend hoe zijn behoefte om van betekenis te zijn vorm kon krijgen.
Berenschot, wetenschap en politiek
Vanuit de drang om naar buiten te kijken, zelf verschillende ervaringen op te doen, belandde Caspar bij organisatieadviesbureau Berenschot, dat net een fase van flinke groei achter de rug had. Als adviseur in de groep Procesmanagement kon hij met diverse opdrachten binnen het openbaar bestuur aan de slag, zowel landelijk, regionaal als gemeentelijk. Hij werkte samen met een aantal bevlogen en getalenteerde adviseurs, van wie hij veel leerde. Daarnaast bleef hij voor één dag per week verbonden aan de universiteit. Toen deze na drie jaar hem aanbood volledig over te stappen, won zijn academische ambitie het van een adviesloopbaan. Tot op de dag van vandaag koestert hij de contacten met een aantal (oud-)Berenschot collega’s, met wie hij ook regelmatig samenwerkt.
In 2017 werd Caspar benoemd tot hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Groningen en in 2021 werd hij tevens hoogleraar aan de Universiteit Leiden. In 2024 ontving hij een eredoctoraat van de Technische Universiteit van Tallinn vanwege zijn “uitmuntende wetenschappelijke prestaties en een belangrijke bijdrage aan de vooruitgang van de bestuurswetenschappen”. Parallel daaraan werd hij in 2019 uitgenodigd voor het parlementaire ‘topklasje’ van de VVD om op termijn lid van de Eerste Kamer te kunnen worden. In 2022 kwam hij daadwerkelijk in de Eerste Kamer, omdat collega Eric van der Burg staatssecretaris voor Asiel en Migratie werd in het vierde kabinet-Rutte.
Een hele belangrijke les in leiderschap leerde Caspar als senator, toen hij het dossier over het definitief sluiten van de gasvelden in Groningen in behandeling nam. Het voorstel was om alle gasputten met beton af te sluiten, om het onomkeerbaar te maken en te zorgen dat uit deze velden nooit meer gas gewonnen kon worden. Vanuit de verantwoordelijkheid om de kwaliteit van wetgeving te toetsen, stelde Caspar namens de VVD-fractie in de Eerste Kamer een aantal inhoudelijke vragen aan Hans Vijlbrief, toenmalig staatssecretaris Mijnbouw. De vragen betroffen de risico’s van het definitief en onomkeerbaar afsluiten van de gasputten voor de toekomstige energievoorziening, gegeven de toenemende geopolitieke onrust in de wereld. Dit leidde tot woede bij zowel Groningse politici als de staatssecretaris en Caspar werd voor zijn gevoel bij de enkels afgezaagd in pers en op social media, waarbij ook zijn persoonlijke integriteit ter discussie werd gesteld. Louterend en aanleiding tot reflectie bij Caspar; zijn intentie was goed en de uitkomst totaal anders dan verwacht. Hij heeft hier minimaal drie belangrijke lessen uit getrokken:
- Hoewel zijn vragen inhoudelijk valide en helder waren, heeft hij zich verkeken op de emotionele en maatschappelijke lading van dit beladen dossier. Een les in politieke opportuniteit en het scherp hebben van de maatschappelijke antenne: vergeet nooit de mensen om wie het gaat.
- Caspar veronderstelde dat hij enig krediet had opgebouwd, omdat hij onder andere over regionale ongelijkheid en de kloof tussen stad en platteland had gepubliceerd. De doelgroep van deze publicaties was klaarblijkelijk een andere dan die nu reageerde. Vanuit zijn academische focus op regionale ongelijkheid wist Caspar als geen ander hoe diep het wantrouwen in Groningen wortelt. Juist daarom raakt het hem persoonlijk dat zijn integriteit daar ter discussie kwam te staan.
- Vol in de wind staan kweekt hardheid, leert je om te incasseren, je wonden te likken en weer door te gaan. In de publieke arena worden zaken sterk op de persoon gespeeld, terwijl je reputatie zowel fragiel als van levensbelang is.
Daarnaast is dit een belangrijke les in adaptief leiderschap: het vermogen tot aanpassen aan veranderende omstandigheden. Caspar laat zien hoe hij omgaat met weerstand, onzekerheid en complexe dossiers zoals de Groningse gaswinning – passend binnen deze theorie die leiderschap ziet als het helpen van mensen door pijnlijke aanpassingen. Hoe navigeert een leider als Van den Berg tussen universiteiten, politiek en maatschappelijke verwachtingen? Zijn wetenschappelijk werk richt zich onder andere op interbestuurlijke verhoudingen, regionale ongelijkheid en bestuurlijke decentralisatie. Dit zijn exact de thema’s waar politieke speelruimte en leiderschap vaak beperkt of beïnvloed worden en authentieke en adaptieve leiderschapsstijlen effectief zijn.
Universiteiten van Nederland
Sinds 1 juni 2024 is Caspar voorzitter van Universiteiten van Nederland (UVN), een koepelorganisatie van de veertien publieke universiteiten van Nederland. Op dat moment was hij ook nog lid van de Eerste Kamer; dit beschouwde Caspar als onverenigbaar met zijn nieuwe baan. Vanuit UVN kreeg hij te maken met de bezuinigingen op hoger onderwijs en wetenschap van het kabinet-Schoof. Om ditzelfde beleid als senator te beoordelen in de Eerste Kamer, voelde niet zuiver; de persoonlijke integriteit is leidend en dan moet je ‘sneuvelbereid’ zijn. Caspar trad terug als lid van de Eerste Kamer; je kunt niet tegelijk insider en outsider zijn. ‘Weten wanneer je op de verkeerde trein zit’ is bijzonder belangrijk en zichtbaar integere afwegingen maken cruciaal voor je reputatie. Sneuvelbereidheid is te zien als een vorm van dienend leiderschap maar vooral van authentiek leiderschap: trouw blijven aan de eigen waarden, eerlijk en duidelijk communiceren, openstaan voor zelfreflectie en persoonlijke groei, vertrouwen opbouwen door verbinding en empathie, kwetsbaarheid tonen en fouten durven toegeven en handelen vanuit integriteit. Caspar toont consistentie in zijn waarden (publieke verantwoordelijkheid, integriteit) en gedrag (terugtreden uit de Eerste Kamer).
Naast de bezuinigingen is het dossier van internationalisering een belangrijke: de wens van het kabinet om de instroom van buitenlandse studenten te beperken. Dit terwijl nog in 2017 een wet werd aangenomen om het aantal internationale studenten in het hoger onderwijs te bevorderen; in het hoofdlijnenakkoord 2024 is deze opvatting radicaal veranderd. Een belangrijk element in deze discussie is de plek van de Nederlandse taal: publiceren in het Nederlands is van belang om een academische taal te blijven en daarmee positie in de internationale academische wereld te behouden. De boodschap is helder: investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie helpen Nederland op lange termijn vooruit en zijn noodzakelijk om onze kenniseconomie en daarmee onze welvaart in stand te houden. We zijn als land verknoopt met de mondiale topwetenschap; de UVN verwoordt het zelf als volgt:
‘In de toekomst worden we gemiddeld 100 jaar oud en liefst in goede gezondheid. We gebruiken een enorme hoeveelheid slimme technologie, terwijl onze privacy beschermd is. Niemand leeft onder de armoedegrens, onze voeten blijven droog, onze lucht is schoon, onze leefomgeving is veilig en er is genoeg voedsel voor iedereen. Het universitair onderzoek en onderwijs aan de universiteiten beoogt bij te dragen aan deze doelen. Dat vergt studenten met een internationale oriëntatie en onderzoek dat bijdraagt aan oplossingen van problemen die over grenzen heen gaan. Een goede universiteit kan dus niet zonder internationalisering.’ (bron: website UVN)
Een leiderschapsdilemma in deze casus is enerzijds de antenne voor de maatschappelijke onderstroom – die verandert – en anderzijds de rationele, beredeneerbare werkelijkheid. Belangrijk in de rol van Caspar is het verhaal van de universiteiten naar de Kamerleden te brengen en vice versa. De uitdaging is om continu vanuit de inzet in verbinding te blijven met verschillende stakeholders om invloed uit te oefenen. Aan de ene kant wordt visie gevraagd, aan de andere kant zijn er bezuinigingen in het hier-en-nu. De gemoederen lopen hoog op in deze discussie; zo sprak Caspar in november 2024 bij een protest op het Malieveld 25.000 studenten en medewerkers van universiteiten toe. Dit laatste stond niet in de functieomschrijving en het contrast met VVD-senator een halfjaar eerder kon bijna niet groter. Het omgaan met weerstand, boosheid en ontevredenheid is een subtiel proces van schuring én verbinding. In dit dossier is een andere leiderschapsstroming zichtbaar die Caspar duidelijk heeft gevormd: het Public Value Leadership (Mark Moore, 1995). Zijn pleidooi voor onderwijs en internationalisering sluit hier goed op aan – het idee dat publieke leiders waarde creëren voor de samenleving, buiten alleen politieke of electorale winst.
Visie op de toekomst
Een essentieel onderdeel van goed leiderschap is voor Caspar een duidelijke visie op de lange termijn. Veel actuele dossiers worden geregeerd door de waan van de dag. De horizon van een kabinet is maximaal vier jaar en politici leven sterk bij de dag. Het vraagt nieuwsgierigheid naar het onderliggende probleem en oog voor het grotere geopolitieke plaatje, dat bijvoorbeeld een sterk beroep doet op het verhogen van de weerbaarheid van ons land tegen militaire dreigingen. Waar Nederland investeert in defensie en bezuinigt op onderwijs, steekt een land als Finland bijvoorbeeld geld in defensie én onderwijs. Goed leiderschap gaat niet om vluchtige populariteit, en vraagt een narratief waarin we kortetermijnoffers willen brengen voor langetermijnbaten. Het belang van het individu contrasteert hier met het stelsel als geheel: niet iedereen kan of wil persoonlijk de prijs betalen voor het grotere belang. Publiek leiderschap voegt hier het continu omgaan met onzekerheid en complexiteit aan toe; dit vraagt het vermogen om te reflecteren en goede verbinding te houden met betrokkenen. Caspar gebruikt het woord ‘nederigheid’, je nooit te goed of verheven voelen om het gesprek aan te gaan. Scherp en duidelijk op de inhoud, in combinatie met een verbindende, haast zachtaardige communicatiestijl illustreert hoe Caspar dit zelf invult. In zijn eigen leiderschapsstijl is zijn intellectuele vorming goed te herkennen: hij stuurt op basis van redeneringen, waardoor hij zijn toekomstvisie bijna in coproductie opbouwt met zijn gesprekspartners.
Het vraagt ook lef, om tegen de stroom in te zwemmen. Om tegenover cynisme en vervlakking een positief, toekomstgericht geluid te laten horen. We eindigen het gesprek waar we begonnen, met staatsmanschap. Mensen met het vermogen een land te besturen, op basis van waardigheid, rechtvaardigheid en wijsheid met het grotere belang als vertrekpunt. Zonder uitzondering hebben zij een visie op de toekomst, die ze overtuigend weten te brengen. Een mooi voorbeeld is voor Caspar het optreden van Mark Rutte in 2020 tijdens de coronacrisis, waarin hij in bijna dagelijkse persconferenties het land aan de hand nam. De voormalig premier toonde visie in een hoogst onzekere situatie én maakte verbinding met de mensen.
Hoe kunnen we in het huidige tijdsgewricht leiderschap tonen gericht op de lange termijn? Door een tegengeluid te durven laten horen, door goede voorbeelden uit het buitenland te laten zien (zoals Finland) en een visie op het stelsel als geheel neer te durven leggen. Voor Caspar is dat onder meer het belang benadrukken van onderwijs, onderzoek en innovatie op langere termijn, voldoende middelen beschikbaar houden en het belang van internationale samenwerking blijven onderstrepen. Zijn eigen toekomst? Caspar heeft zich bewezen als (niet uitputtend): wetenschapper, onderzoeker, adviseur, politicus en belangenbehartiger. Op de dag van ons gesprek werd hij 45 jaar. Een leven in dienst van de publieke zaak, en we hebben de laatste vorm waarin hij bijdraagt ongetwijfeld nog niet gezien.
Hans van der Molen is directievoorzitter van Berenschot Groep en heeft ruim 35 jaar ervaring als adviseur, directeur en toezichthouder. In deze blogs bespreekt hij verschillende aspecten van leiderschap met aansprekende gesprekspartners uit onderwijs, overheid en bedrijfsleven.