In 2022 hebben we, samen met de groep van 21 aanbieders van hulp bij het huishouden die (op basis van de cijfers uit 2021) aan de eerste editie van de Kostprijsbenchmark Hulp bij het Huishouden deelnamen, het kostprijsmodel ontwikkeld. Op basis van dit model is het mogelijk om op uniforme wijze kostprijzen te berekenen én te vergelijken. Met deze eerste editie hebben we voor 31% van de markt de kostprijs in kaart gebracht.
Daarmee is dit het eerste onderzoek dat op dergelijke schaal op een objectieve en eenduidige wijze inzicht geeft in de hoogte en samenstelling van de kostprijzen voor hulp bij het huishouden. Dit maakt het mogelijk om gesprekken met gemeenten over kostprijzen die leiden tot reële tarieven te voeren op basis van gevalideerde en op het product toegesneden gegevens. Dit is tot op heden te vaak niet of beperkt het geval. Bovendien geeft dit informatie die aanbieders kan helpen om de eigen bedrijfsvoering gericht verder te optimaliseren.
Naast dit kostprijsonderzoek brengt Berenschot jaarlijks een rekentool voor tarieven Wmo uit. Hierbij wordt ook de kostprijs voor hulp bij het huishouden in kaart gebracht, alleen de systematiek erachter verschilt. De rekentool berekent namelijk de kostprijs aan de hand van opslagen, in de kostprijsbenchmark wordt dit gedaan met behulp van het toerekenen van alle kosten. In de kostprijsbenchmark wordt een vergelijking gemaakt op kostensoort met andere aanbieders, de rekentool brengt alleen de eigen kostprijs in kaart. Wat ons betreft zijn beide tools waardevol en kunnen ze naast elkaar gebruikt worden.
In het voorliggende sectorbeeld nemen we u mee in de belangrijkste inzichten en uitkomsten van deze kostprijsbenchmark.