De aandacht voor weerbaarheid in Nederland groeit sterk. Dat is niet vreemd: escalatie van een hybride militair conflict komt dichterbij dan in voorgaande jaren, geopolitieke machtsblokken verschuiven en de kans op uitval van vitale infrastructuur neemt toe. Ook de politiek signaleert deze ontwikkelingen, wat zich vertaalt in verschillende initiatieven.
Denk aan advies over noodpakketten in huishoudens, de Kamerbrief weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen van december 2024 en het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren. De rijksoverheid, (semi)publieke en private organisaties bereiden zich steeds meer voor op dreigingen.
In de praktijk zien we veel organisaties worstelen met de vraag wat weerbaarheid precies inhoudt en hoe ze die kunnen versterken. We zien daarbij grofweg twee insteken:
- Organisaties die de neiging hebben om het begrip weerbaarheid volledig uit te werken en alles willen meenemen, maar moeite hebben om over te gaan tot concrete actie.
- Organisaties die juist losse, ad-hoc maatregelen nemen, zonder helder in beeld te hebben of al deze inspanningen tezamen daadwerkelijk bijdragen aan hun weerbaarheid.
Het ene is niet beter dan het andere en beide hebben ook een keerzijde: in het eerste geval een beperkte gerichtheid op een concreet doel en in het tweede geval een stevige tijdsinvestering zonder zicht op wat het precies oplevert. Hoewel wij organisaties altijd aanmoedigen zich met weerbaarheid bezig te houden, is het voor een goede balans tussen inspanningen en resultaten van belang om een middenweg te vinden tussen denken en doen. Denken over wat weerbaarheid betekent voor de organisatie en over de doelen en ambities. En tegelijkertijd ook actie ondernemen, door concrete maatregelen in gang te zetten.
In dit artikel delen wij onze visie op de weerbaarheidsopgave voor organisaties, met name in de (semi)publieke sector. Tevens reiken we handvatten aan voor het vinden van de balans tussen denken en doen en voor concrete activiteiten die daarbij kunnen helpen.