Vanwege de toenemende zorgvraag zijn de kosten in het sociaal domein de afgelopen jaren aanzienlijk gestegen. Gemeenten houden die zorgvraag nu nauwlettend in de gaten en relateren deze aan de eigen begroting. Met flinke wijzigingen in de rijksbijdragen sociaal domein wordt het komende tijd belangrijker dan ooit om niet alleen te focussen op de kosten in relatie tot de begroting maar vooral ook de rijksbijdragen te volgen.
De fors toegenomen kosten in het sociaal domein leiden bij gemeenten tot een toenemende ondersteuningsbehoefte, waarbij de budgetten steeds meer beginnen te knellen. Om financiële tekorten af te wenden (of te beperken) heeft een groot aantal gemeenten maatregelen getroffen om de kosten beheersbaar te houden en de betaalbaarheid te waarborgen. Daarbij worden in veel gemeenten de kosten met name afgezet tegen de begroting. Deze verhouding zorgt voor rust, maar ook voor onrust. Interessant wordt het wanneer de uitgaven en begroting ook afgezet worden tegen de rijksbijdragen, omdat daarmee inzichtelijk wordt of gemeenten in het sociaal domein geld overhouden of tekortkomen. De rijksbijdragen worden bovendien bepaald op basis van een objectief verdeelmodel, dat aan de hand van allerlei sociale kenmerken van de gemeente een goede indicatie geeft van de te verwachten kosten.
Wijzigingen op komst
De komende jaren wordt het extra relevant om de inkomsten goed in beeld te brengen en deze te blijven volgen. Voor veel gemeenten verandert er namelijk nogal nog wat. Daarbij zijn twee wijzigingen van grote invloed op de rijksbijdragen. De eerste betreft het herverdeeleffect als gevolg van de herijking van het gemeentefonds per 2023. Om die effecten op te vangen, ontvangen gemeenten tot 2027 een suppletie-uitkering. Deze uitkering wordt stapsgewijs afgebouwd en kan zeker vanaf 2027 aanzienlijke financiële gevolgen hebben. Ook de hervormingsagenda Jeugd bevat een besparingsopgave, waardoor de middelen voor de jeugdzorg de komende jaren met meer dan 1 miljard moet worden afgebouwd.
Impact trends
Deze twee wijzigingen aan de inkomstenkant vallen samen met trends aan de uitgavenkant van het sociaal domein. Zo zal de zogenoemde dubbele vergrijzing forse impact hebben op met name de Wmo-uitgaven. Dubbele vergrijzing betekent dat er niet alleen in absolute zin meer 75-plussers zijn maar ook meer 75-plussers ten opzichte van de rest van de bevolking. Bovendien blijven ouderen langer thuis wonen, waardoor er meer en langer ondersteuning thuis nodig is. Daarnaast zal als gevolg van sociaal-maatschappelijke veranderingen, zoals prestatiedruk en de invloed van sociale media, de opwaartse druk op de vraag naar jeugdzorg naar verwachting hoog blijven. Hierbij speelt ook het na-ijleffect van de coronacrisis op de mentale gezondheid van jongeren.
Berenschot heeft een groot aantal gemeenten geholpen om meer zicht te krijgen op de rijksbijdrage en deze te relateren aan de begroting en het besparingspotentieel. Benieuwd wat de geschetste ontwikkelingen betekenen voor uw gemeente? Download dan dit overzicht met het percentage van de suppletie-uitkering ten opzichte van de rijksbijdrage per gemeente.