Van zorgaanbieders mag niet verwacht worden dat zij zelf de veranderopgave formuleren, zeker niet als dat ingrijpende gevolgen heeft voor hun eigen organisatie. Toch zou centrale sturing een positieve impuls kunnen geven aan een inrichting en aanbod van passende zorg en de continuïteit daarvan. Daarom pleit Hans Oosterkamp, managing consultant bij Berenschot, voor een dijkgraaf in de zorg.
Onlangs publiceerden Oemar van der Woerd, Jitse Schuurmans, Iris Wallenburg, Wilma van der Scheer en Roland Bal, onderzoekers van de Erasmus School of Health Policy and Management (ESHPM), hun artikel ‘Heading for health policy reform: transforming regions of care from geographical place into governance object’. Daarin beschrijven zij hoe regionale actoren en nationale autoriteiten de regio transformeren van een geografische naar een sturende entiteit voor het organiseren en leveren van ouderenzorg.
In hun woorden: “Steeds meer wordt de regio gezien als een veelbelovende structuur om zorgnetwerken te organiseren als antwoord op, onder andere, toenemende arbeidsmarkttekorten. Tegelijkertijd is de regio als plaats van zorg verre van ontwikkeld en conflicteert het met een beleidsparadigma geënt op gereguleerde concurrentie.”
Regio werkend krijgen
Het is goed nieuws dat de wetenschap zich op dit onderwerp toelegt. Juist omdat van de regio als eenheid van beleid en uitvoering de komende tijd veel wordt verwacht, is het zaak goed te kijken hoe deze werkend te krijgen is. De onderzoekers noteren het volgende: “Het maken van de regio als bestuursobject is niet recht-toe-recht-aan maar eerder een rommelig, experimenteel en onzeker proces, omdat het soms conflicteert met (zich moet ontvouwen binnen) de bestaande institutionele context.”
Als ik deze beschouwing op me in laat werken, zijn de hedendaagse uitdagingen van de zorgregio te vergelijken met die van de Hollandse polder. In beide situaties zijn de opgaven groot, divergeren de belangen en bestaat de behoefte deze in nieuwe vormen gelegitimeerd te ordenen, te wegen en recht te doen. In een polder zijn alle betrokkenen onderling van elkaar afhankelijk om als collectief droge voeten te houden. Wanneer boer Harms zijn sloten schoonhoudt, maar boer De Jong niet, dan hebben ze op termijn allebei natte voeten. En om te voorkomen dat de ene boer de ander moet aanspreken, met alle risico’s van woordenwisseling en handgemeen van dien, is in de polder een dijkgraaf aangesteld. De dijkgraaf bewaakt het waterpeil en de sterkte van de dijken. Hij of zij schouwt de sloten en spreekt grondeigenaren aan op hun verplichting om tijdig de slootkanten te maaien. Dat voorkomt vrijblijvendheid, want de verplichting is publiekrechtelijk afdwingbaar.
Democratische plicht
Als ik vervolgens een parallel trek met de zorgregio, is al snel duidelijk waar het aan schort: er ontbreekt een dijkgraaf. Rond de bestuurlijke tafels staan verschillende kandidaten klaar om die dijkgraaf-rol te vervullen. In de rommelige fase waar de onderzoekers over spreken, worden posities ingenomen. Soms voor het algemeen belang, niet zelden – hoe begrijpelijk ook – om het voor de eigen organisatie goed te kunnen regelen.
De partijen die vanwege hun taak de meeste sturing kunnen geven aan wat voor de maatschappij nodig is, te weten gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars, tonen zich nog bescheiden. De vraag is welke aanmoediging zij nog nodig hebben of dat ze vanuit landelijk beleid een rol toebedeeld moeten krijgen. Ten aanzien van burgers en verzekerden hebben zij een (democratische) plicht om voor continuïteit te zorgen. De voorwaarden die zij in hun contracten verwerken, bepalen de richting die zorgaanbieders inslaan.
Volgende fase
Het gaat niet aan steeds van zorgaanbieders te verwachten dat zij zelf de veranderopgave formuleren, als dat ingrijpt op hun financiële gezondheid en interne veranderingen noodzakelijk maakt. En toch is het nodig de vrijblijvendheid weg te nemen, om de zorg te sturen naar een inrichting en aanbod van passende zorg die toegankelijkheid, beschikbaarheid en kwaliteit van zorg voor alle ingezetenen in stand houdt.
In welke regio durven partijen het aan om de betalers ook de leiding te geven als een dijkgraaf in de polder? Oftewel het waterpeil (toegankelijkheid) en de sterkte van de dijken (betaalbaarheid) bewaken en toezien op het schoonhouden van de sloten (kwaliteit)? De regioplannen liggen er. Nu is het tijd voor de volgende fase.