Onderwijs aan nieuwkomers uitdaging voor gemeenten | Berenschot nieuws

Onderwijs aan nieuwkomers: een flinke uitdaging voor gemeenten

Nieuws
Onderwijs aan nieuwkomers: een flinke uitdaging voor gemeenten

Deel dit nieuwsartikel

Datum

19 maart 2024

Leestijd

2 minuten

Met de komst van de Spreidingswet moeten veel gemeenten voor het eerst permanent asielzoekers gaan opvangen. Daarbij zijn zij tevens verantwoordelijk voor het organiseren van onderwijs aan kinderen van asielzoekers, want die hebben net als Nederlandse kinderen recht op onderwijs. Nu het aantal minderjarige asielzoekers toeneemt, is het dus zaak dat gemeenten goed nadenken over onderwijs aan deze doelgroep. Wat moeten zij hiervoor zoal organiseren?

Tot voor kort hadden 111 van alle 345 gemeenten in ons land nog geen asielzoekers opgevangen. Tegelijkertijd nam het aantal alleenstaande minderjarige vreemdelingen de afgelopen jaren toe: in 2023 steeg dit met 38% ten opzichte van het jaar ervoor. Dat jaar waren ruim 10.000 (24,1% van het totaal) asielzoekers minderjarig. Gemeenten hebben de plicht om ervoor te zorgen dat asielzoekerskinderen binnen drie maanden na aankomst in Nederland naar school gaan, hetzij op speciale scholen bij het asielzoekerscentrum hetzij op reguliere scholen.

Daarbij hebben gemeenten in ieder geval de volgende verantwoordelijkheden:

  1. Overleg met schoolbesturen en opvanglocaties. Gemeenten dienen zo snel mogelijk het gesprek aan te gaan over de organisatie van het onderwijs.
  2. Leer- en kwalificatieplicht. Asielzoekerskinderen tussen de 5 en 18 jaar moeten verplicht naar school tot ze een startkwalificatie hebben gehaald.
  3. Huisvesting en inrichting onderwijsvoorzieningen. Bij een nieuwe opvanglocatie of omzetting van een tijdelijke in een permanente opvanglocatie, komen gemeenten voor het basisonderwijs in aanmerking voor onderwijshuisvestingsbudgetten van het COA. Voor het voortgezet onderwijs valt de bekostiging onder het gemeentefonds.
  4. Leerlingenvervoer. Indien de reisafstand tussen opvanglocatie en school te groot is, draagt de gemeente de verantwoordelijkheid voor het vervoer van basisschoolleerlingen.

Bij het vormgeven van het primair en voortgezet onderwijs aan nieuwkomers staat het onderwijsveld voor drie grote uitdagingen. “Ten eerste is het voor scholen op voorhand lastig inschatten hoeveel nieuwkomers erbij zullen komen. Dat maakt het voor hen ingewikkeld om vooraf het onderwijs op een gepaste manier in te richten”, zegt Saraï Sapulete, managing consultant onderwijs bij Berenschot. De tweede uitdaging heeft te maken met het lerarentekort, dat ook speelt onder NT2-docenten. Het vinden van geschikte docenten voor onderwijs aan mensen met Nederlands als tweede taal, zogeheten NT2-leerlingen, is niet eenvoudig. “Uit onderzoek van Berenschot blijkt dat dit mede veroorzaakt wordt door het feit dat het NT2-docentschap een onzeker beroep is, onder meer vanwege die wisselende en onduidelijke instroom.”

De derde uitdaging betreft het NT2-docentschap als vak. “Als NT2-docent moet je kunnen werken met verschillende doelgroepen en leerbehoeften, culturen en achtergronden. Sommige nieuwkomers hebben bijvoorbeeld een trauma of andere psychologische problemen. Daarom zijn goede docenten moeilijk te vinden: die moeten niet alleen een lesbevoegdheid hebben, maar ook beschikken over affiniteit met de doelgroep en over voldoende pedagogische kennis”, aldus Sapulete. “Om het primair en voortgezet onderwijs voor nieuwkomers succesvol vorm te geven, is een goede samenwerking met andere instanties zoals gemeenten en vervolgonderwijs van belang en duidelijke afspraken over de onderlinge rolverdeling.”

Blijf op de hoogte van onze laatste inzichten

Meld u aan voor onze nieuwsbrief