Als Berenschotter werk ik jaarlijks aan vele uiteenlopende opdrachten in de fysieke leefomgeving voor een breed scala aan opdrachtgevers. Steeds met als rode draad het handelen van de betrokken overheden aan effectiviteit te laten winnen.
Die afwisseling boeit me enorm. Ieder vraag is wezenlijk anders, tegelijkertijd zijn er parallellen en bredere toepasbasbare lessen. Daar ligt mijn kracht. Door de combinatie van mijn bestuurskundige en bedrijfskundige expertise, diepgaande kennis van het beleidsveld ‘fysieke leefomgeving’ en mijn kwaliteiten als adviseur kan ik vraagstukken snel analyseren.
Met als uitgangspunt dat inhoud en proces één-op-één verbonden zijn, kom ik samen met de betrokken organisaties tot uitvoerbare aanbevelingen die de effectiviteit en doelmatigheid van het beleid direct versterken. De praktische toepasbaarheid staat daarbij voorop! Ik hecht daarbij aan een nauwe betrokkenheid van de opdrachtgever en andere belanghebbenden. Wanneer zij perspectief zien – zeker wanneer de boodschap minder fijn is – kijk ik terug op een succesvolle opdracht.
In deze publicatie duiden we de veranderopgave waar overheden – met name gemeenten - voor staan en bieden we concrete handelingsperspectieven om invulling te geven aan deze opgave.
Na meer dan twintig jaar maatschappelijke discussie en een jarenlang wetgevingstraject stemde de Eerste Kamer vorig jaar in met het wetsvoorstel Kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Met de inwerkingtreding van de Wkb, gelijktijdig met de Omgevingswet (1 januari 2022), raken gemeenten taken en dus leges kwijt. Bovendien gaan de extra Wkb-taken naar verwachting gepaard met extra kosten.
In 2050 moet de Nederlandse economie volledig circulair zijn, een transitie die veel inspanning vergt, ook van provincies. Om op dit vlak de samenwerkingsmogelijkheden en behoeften voor de ontwikkeling en het gebruik van een gezamenlijke provinciale monitoringssystematiek in kaart te brengen, voerden wij in opdracht voor de provincie Overijssel, namens alle provincies, een verkenning uit.