Duurzame industrie vraagt om daadkracht

Duurzame industrie vraagt om daadkracht

Artikel
Industrie

Deel dit artikel

Datum

06 oktober 2025

Leestijd

8 minuten

In de komende kabinetsperiode zijn duidelijke keuzes nodig over de positie van de Nederlandse industrie. De vraag naar producten uit duurzame energie en materialen groeit onvoldoende door concurrentie met fossiele alternatieven en import, waardoor investeringen in groene technologieën achterblijven. De industrie is cruciaal voor ons verdienvermogen, de transitie naar een duurzaam energiesysteem en strategische autonomie, incl. defensiemateriaal.

Stijgende kosten, ontbreken van toekomstgericht industriebeleid en lange vergunningprocedures vergroten het risico op productieverplaatsing en verlies van strategische capaciteit. Voor een toekomstbestendige industrie zijn een gelijk Europees speelveld, tijdige besluitvorming, passende infrastructuur en het creëren van de juiste randvoorwaarden.

Vraagstimulering via subsidies, fiscale prikkels en quota kan de markt voor duurzame producten versterken. Europese afstemming beperkt carbon leakage. Versnelde vergunningverlening en inzet van specialistische rijksbrede teams verkorten doorlooptijden. Duurzame samenwerkingsafspraken tussen overheid en bedrijfsleven bieden investeringszekerheid en ondersteunen het behoud van de industriële basis die nodig is voor de energietransitie en strategische autonomie.

 

Behoud en versterk de (groene) industrie als basis voor de energietransitie en veiligheid

Wat is het probleem?

Een stabiele en voldoende grote vraag naar producten die met (deels) duurzame energie en materialen worden gemaakt, is cruciaal voor de businesscase van groene technologieën en industrieën. Momenteel blijft deze vraag echter achter, wat investeringen en opschaling belemmert. Dit komt voornamelijk door de concurrentie met goedkopere fossiele alternatieven en importproducten, waardoor duurzame alternatieven maar moeilijk een sterke marktpositie kunnen veroveren. Zonder effectieve vraagsturing (in de gehele productie keten) blijft de transitie naar een duurzamer productiesysteem traag en onzeker. 

 

Afbeelding -

Tevens is de bestaande industrie essentieel als platform voor zowel de energietransitie als de defensie-industrie. Sectoren zoals de staal- en chemische industrie vormen de basis voor de productie van kapitaalgoederen, zoals windmolens en defensiematerieel, die nodig zijn voor zowel vergroening als de nationale veiligheid. De huidige situatie, waarin de industrie te maken heeft met stijgende kosten en marktdruk, maar onvoldoende prikkels krijgt om te verduurzamen zonder verlies van concurrentiekracht, ondermijnt zowel de energietransitie als de strategische weerbaarheid. 

Het erkennen van de industrie als drager van zowel verduurzaming als defensiecapaciteit is daarom noodzakelijk om de urgentie van gerichte beleidsmaatregelen te onderstrepen. Hierbij merken wij op dat niet elke industrie in Nederland behouden hoeft te blijven. Het is niet problematisch als bepaalde industriële activiteiten in buurlanden plaatsvinden, zolang de EU als geheel strategisch autonoom blijft. Dit vraagt om (lastige) keuzes en afstemming.

 

Hoe komen we uit de impasse?

  • Gerichte vraagstimulering voor duurzame industrieketens:  ontwikkel beleidsmaatregelen zoals gerichte subsidies, belastingvoordelen en quota om de afzet van duurzame producten te vergroten en hun concurrentiepositie ten opzichte van fossiele en goedkope importalternatieven te versterken. Hierbij moet specifiek aandacht zijn voor sectoren die cruciaal zijn voor de energietransitie en -infrastructuur, zoals de staal-, chemische en defensie-industrie.
  • Geharmoniseerde Europese aanpak voor industriële duurzaamheid:  voer bindende verplichtingen in op EU-niveau, zoals minimale duurzame productaandelen per sector, om een gelijk speelveld te creëren en carbon leakage te voorkomen. Dit voorkomt dat bedrijven uitwijken naar regio’s met minder strenge milieuregels en beschermt de Europese industriële basis tegen oneerlijke concurrentie vanuit derde landen die minder duurzaam producten produceren.
  • Versterkte publiek-private samenwerking voor industriële transitie: stimuleer langetermijninvesteringen en contracten tussen overheden en bedrijven om zekerheid te bieden aan producenten van duurzame materialen en technologieën. Dit zorgt niet alleen voor een stabielere vraag naar duurzame producten, maar versterkt ook het nationale productie- en exportvermogen, wat essentieel is voor zowel de energietransitie als de strategische autonomie van Europa.

 

Pak als rijksoverheid de coördinatie van en regie op complexe milieuvergunningtrajecten

Wat is het probleem?

De vergunningverlening van industriële verduurzamingsprojecten en energietransitie-initiatieven loopt vast door een combinatie van onzeker beleid en beperkte uitvoeringscapaciteit. Onzekerheid over nieuwe milieuwetgeving zorgt ervoor dat investeringen in duurzame technologieën worden uitgesteld of niet van de grond komen. 

De voortdurende veranderingen in wet- en regelgeving maken het voor bedrijven moeilijk om langetermijnbeslissingen te nemen, terwijl vergunningverleners worstelen met interpretatie en toepassing van nieuwe eisen. Daarnaast is er een structureel tekort aan gespecialiseerde kennis bij uitvoeringsdiensten om complexe energieprojecten tijdig te beoordelen. 

De snelle opkomst van technologieën zoals elektrolysers, CCS en industriële elektrificatie vereist expertise die vaak ontbreekt, waardoor de vergunningverlening stagneert. Bovendien worden vergunningverleners overspoeld met minder urgente zaken en gebrek aan prioriteringsmogelijkheden binnen de uitvoeringsdiensten. Dit leidt tot langere doorlooptijden en onzekerheid over vergunningverlening.  Verder zorgt onduidelijkheid over beleidsinterpretatie voor extra uitdagingen. 

De beschikbaarheid van stikstofruimte vormt ook een groot knelpunt. Soms is stikstofruimte nodig voor de operationele fase van een project, maar in veel gevallen gaat het slechts om tijdelijke ruimte voor de realisatiefase. Dit gebrek aan flexibiliteit vertraagt de vergunningverlening en belemmert de voortgang van belangrijke verduurzamingsprojecten.

 

Hoe komen we uit de impasse?

  • Versnel de vergunningverlening bij energiemaatregelen: zorg ervoor dat industriële verduurzamingsmaatregelen niet leiden tot een volledig nieuwe milieuvergunning, maar dat de bestaande vergunning slechts een marginale toetsing ondergaat indien nodig. Dit voorkomt onnodige vertragingen en stimuleert snelle implementatie van verduurzamingstechnologieën.  
  • Pak de regie op rijksniveau bij complexe projecten: voor grootschalige en complexe projecten kan de rijkscoördinatieregeling worden ingezet, waardoor besluitvorming efficiënter en uniformer verloopt. Dit voorkomt regionale verschillen en versnelt de realisatie van strategische energie- en infrastructuurprojecten.  
  • Zet kennis en expertise breed in met behulp van rijksbrede expertteams voor vergunningverlening: in plaats van elke omgevingsdienst afzonderlijk te belasten met complexe vergunningtrajecten, kunnen er gespecialiseerde rijksteams worden ingezet. Deze teams zorgen voor consistente beoordeling, kortere doorlooptijden en voorkomen knelpunten bij regionale uitvoeringsdiensten.

 

Werk ETS3 Europees uit en maak handel tussen ETS3 en ETS1 mogelijk vanaf 2030

Wat is het probleem?

In de periode 2030 – 2040 heeft de ETS1-prijs een grote impact op de industrie. Door de oplopende CO₂-prijs wordt fossiele uitstoot steeds duurder. Het ETS-systeem en het afbouwpad is al lange tijd bekend; de doorlooptijden voor infrastructuur en technologische transities vormen echter een serieuze uitdaging om die omslag tijdig te maken. Zonder perspectief op een betere concurrentiepositie blijven investeringen uit. 

In de veeteelt is de situatie anders. Er is tot nu toe beperkt beleid om de emissies van veeteelt te reduceren en de financiële middelen voor emissiearme technologieën of uitkoop zijn beperkt. Tegelijkertijd veroorzaakt de uitstoot van stikstof problemen voor andere sectoren, zoals de bouw, waar vergunningverlening wordt bemoeilijkt. Emissies van de sector, zoals methaan en lachgas, vallen niet onder een ETS, al zijn er wel vergevorderde discussies over een apart systeem (ETS3). 

 

Afbeelding -

De industrie wordt door ETS1 direct geconfronteerd met hoge CO₂-kosten en is daardoor eerder bereid om te investeren in reductiemaatregelen. In de landbouw ontbreken zulke dwingende prikkels, waardoor de urgentie voor reductie lager ligt en investeringen achterblijven. Voor de veeteelt betekent dit dat reductiedoelen niet gehaald worden of alleen als gevolg van koude sanering (zoals nu bij de industrie gebeurt); het is wenselijk om dit te voorkomen. Dit verschil in kosten en beleidsdruk leidt tot een scheve verdeling van de inspanningen, investeringen en subsidies in de transitie naar een klimaatneutrale economie.

 

Hoe komen we uit de impasse?

Maak een koppeling tussen ETS1 en ETS3: Een koppeling tussen ETS1 en ETS3 vanaf 20301 zorgt voor een kostenoptimale reductie van emissies2. Andere effecten zijn:

  • Een verlaagde belastingdruk op de industrie in de periode 
    2030 – 2040, dit sluit beter aan op de infra-uitbreidingsagenda van de netbedrijven.
  • Vanwege de keuze om ETS3 rechten ‘gratis’ aan veehouders te geven, ontstaat een grote geldstroom van de industrie naar de veehouders.
  • Veehouders reduceren vanwege het ETS3-afbouwpad hun emissies, de optie tot verkoop van ETS rechten is een grote inkomstenbron die technologische innovatie of verandering landgebruik financiert.
  • Weglek van de industrie wordt zo geminimaliseerd en de transitie naar een duurzame landbouw richting 2050 wordt gefinancierd.

 

Laat aanpassing nettarieven meer rekening houden met gelijk speelveld in Europa

Wat is het probleem?

ACM heeft de al langjarig bestaande volumecorrectieregeling (VCR), die industrie met vlak verbruik bevoordeelde, vrij abrupt afgeschaft. Deze afschaffing was gebaseerd op een uitspraak van het Europese Hof in 2021. Dit is echter alleen in Nederland gebeurd en niet in buurlanden. Hierdoor wordt de NL industrie nu sterk eenzijdig benadeeld. Er was bovendien niet voorzien in een aanpassingsperiode voor de industrie, waar wel voor gepleit was. Er wordt nu wel gepoogd om de maatregel ook in de buurlanden te doen invoeren, maar of dit effect sorteert is afwachten. De verantwoordelijken beweren hier weinig aan te kunnen doen en wijzen naar elkaar. Dit zorgt voor een verstorend effect zolang het buitenland de uitspraak van het Europese Hof niet naleeft.

 

Hoe komen we uit de impasse?

  • Algemeen: verander het regelgevend kader zodanig dat de ACM in dit soort gevallen wettelijk meer rekening kan en moet houden met het gelijke speelveld binnen de Europese Unie en zodoende aanpassingsperioden moet afstemmen.
  • Korte termijn: stel een tijdelijke compensatiemaatregel in (door de rijksoverheid) die het concurrentienadeel wegneemt en de industrie tijd geeft voor aanpassing. Zolang buurlanden achterblijven met het uitvoeren van de nodige aanpassingen ondervindt de energie-intensieve industrie hier de nadelen van (zie figuur rechts).
  • Lange termijn: ontwerp een nieuwe kortingsregeling die juist industrie met een flexibel patroon bevoordeelt. De industrie wordt zo gestimuleerd om in te spelen op de variërende productie van duurzame energie en het wegnemen van netcongesties: dit is een toekomstgerichte strategie.

 

Verduurzaming van grondstoffen vereist gebruik van innovatie en transformatie en toename van aanbod

De verduurzaming van de Nederlandse koolstofchemie is essentieel voor de transformatie van het ARRRA-cluster naar een toekomstbestendig industrieel cluster. Dit cluster is van groot belang voor de Nederlandse en Europese economie. De urgentie volgt uit de gevolgen van klimaatverandering en de noodzaak om negatieve maatschappelijke en economische effecten van de transitie te beperken. De uitdaging: fossiele grondstoffen tot een minimum reduceren richting 2050. Hiervoor zijn meerdere parallelle routes nodig om fossiele koolstof te vervangen door duurzame bronnen zoals biogrondstoffen, gerecyclede koolstof en CO₂-utilisatie. Dit vereist grote innovaties, een sterke marktrol en overheidssturing om de transitie te laten slagen.

 

Hoe komen we uit de impasse?

De verduurzaming van de koolstofchemie vraagt om gelijktijdige ontwikkeling van drie hoofdroutes en gedeelde verantwoordelijkheid van industrie, markt en overheid.

  • Transformeer duurzame koolstofbronnen te verwerken, met grootschalige aanpassingen en investeringen.
  • Maximaliseer circulaire koolstofstromen door voldoende aanbod van circulaire stromen en (lokale) biogrondstoffen te waarborgen en grondstoffen hoogwaardig in te zetten op basis van merit-order. Dit vereist directe investeringen in innovatieve technologieën.
  • Schaal CO₂-utilisatie op via systemen die CO₂ omzetten in waardevolle chemische producten, gericht op negatieve emissies.

 

Berenschot ondersteunt op deze problematiek

] Onderzoek naar verduurzaming van grondstoffen in de chemie

In het licht van de mogelijke afschaffing van de fiscale vrijstelling voor het non-energetisch gebruik van minerale oliën en gas heeft Berenschot duurzame alternatieven geanalyseerd. Uit dit traject blijkt dat er momenteel, en ook op korte termijn, onvoldoende opties beschikbaar zijn om het fossiele aanbod te vervangen. Voor succesvolle verduurzaming van grondstoffen is daarom een timinggevoelige combinatie van stimuleren en beprijzen nodig. Daarbij zijn alle alternatieven van belang en is een systeemveranderingsbenadering onmisbaar, omdat de uitdagingen van de energietransitie, de circulaire economie en de biobased economie hier samenkomen. Het project is gebaseerd op gesprekken met industrie, experts en belangenorganisaties, aangevuld met eigen onderzoek.

 

Biogrondstoffen cruciaal voor de fossielvrije materialen van morgen

De actieagenda biogrondstoffen voor de TKI Groene Chemie en Circulariteit heeft als doel de transitie naar een biobased chemie te versnellen. Berenschot speelde een centrale rol in het opstellen van de actieagenda. Vanuit onze expertise in circulaire koolstof en eerdere begeleidingstrajecten werd Berenschot gevraagd om het proces te faciliteren en als inhoudelijk procesbegeleider op te treden. Dit hield in dat Berenschot verantwoordelijk was voor de stakeholderconsultatie, de procesbegeleiding, afstemming met beleidsmakers en de inhoudelijke uitwerking van de actieagenda. De actieagenda laat zien welke acties er ondernomen moeten worden voor een optimale inzet van biogrondstoffen in de chemie.

 

Ondersteuning experts transitiepaden duurzame koolstof

Dit project richt zich op het ondersteunen van een expertgroep bij het ontwikkelen van een visie op het transitiepad naar duurzaam koolstofgebruik in de chemische industrie. Berenschot heeft verschillende activiteiten uitgevoerd om dit doel te bereiken. Allereerst zijn er consultaties en werksessies gehouden om inzichten van de experts te verzamelen en te structureren. Deze inzichten zijn vervolgens gebruikt om een verhaallijn te creëren die de verschillende denkbeelden en mogelijke routes naar het gewenste eindbeeld weergeeft.
Berenschot heeft een cruciale rol gespeeld in het faciliteren van deze sessies en het uitdagen van de experts om tot concrete en heldere uitspraken te komen. Dit omvatte het bieden van een raamwerk en interactieve werkvormen die de experts stimuleerden om hun punten in te brengen en op elkaar te reflecteren.

 

Blijf op de hoogte van onze laatste inzichten

Meld u aan voor onze nieuwsbrief