De weg naar versterking van onze defensiecapaciteit begint met een langjarig partnerschap tussen Defensie en bedrijfsleven, en met wederzijds vertrouwen en de moed om het anders te doen. Een vooruitblik door Berenschot-experts Nick Hageraats en Peter Arnoldus.
Deze week is Den Haag het decor van het NATO Summit Defence Industry Forum. Te midden van toenemende geopolitieke spanningen spreken defensieministers, industriële kopstukken en experts over een vraag die steeds dringender wordt: hoe versnellen we de defensie-industrie in NAVO-verband?
Deze opgave speelt niet alleen internationaal. Ook Nederland moet fundamentele keuzes maken over de rol van zijn industrie. “Veel landen hebben een partnerschap of zelfs een belang in hun nationale defensie-industrie. Nederland niet,” stelt Nick Hageraats, onderzoeker bij Berenschot. “Hoewel een verstrekkende samenwerking ook negatieve implicaties heeft, is intensiever samen optrekken verstandig om de defensie-industrie te kunnen opschalen. De relatie tussen overheid en industrie is hier vooral een functionele inkooprelatie. Of het nu om tanks of laptops gaat, de procedure is in de basis hetzelfde.”
Maar juist dát vormt het probleem. De defensie-industrie kent een unieke dynamiek: ze werkt exclusief voor overheden en kent dus een beperkte afzetmarkt. In tijden van een acute opschalingsbehoefte wringt dit, en vormt het een risico voor leveringszekerheid. Daarnaast is het van belang om Europese afspraken te maken over standaardisatie, zodat niet elk land zijn eigen eisen bepaalt en unieke systemen bouwt. Gezamenlijke inkoop zorgt ook voor grotere aantallen voor de defensie-industrie, wat voordelig is voor producenten.
Erken de bijzondere aard van deze sector en bouw aan langjarige partnerschappen in plaats van losse inkooprelaties
Eerder bracht Berenschot in kaart wat nodig is om de kloof tussen overheid en industrie te dichten. De kern: bedrijven hebben zekerheid nodig om grootschaliger personeel te werven, en materieel en grondstoffen in te kopen – zaken die overigens niet vanzelfsprekend zijn. De overheid moet hierin een actieve rol spelen. “Erken de bijzondere aard van deze sector en bouw aan langjarige partnerschappen in plaats van losse inkooprelaties”, aldus Hageraats, die op dat vlak wel al positieve ontwikkelingen signaleert: “Recentelijk is het principe van beste product voor de beste prijs losgelaten en worden argumenten als snelheid en nabijheid meegewogen in aanbestedingen. Maar er is meer nodig om tot een echte doorbraak te komen.”
Het ministerie van Defensie deelt de analyse en werkt via diverse sporen aan een hernieuwde verhouding tot de defensie-industrie, maar de vraag blijft: hoe realiseren we een echte doorbraak? “Het is belangrijk om de uitdaging in de specifieke Nederlandse context te plaatsen”, stelt Peter Arnoldus, senior managing consultant openbaar bestuur bij Berenschot. “De Nederlandse overheid is strak georganiseerd rond doelmatige en rechtmatige besteding van publieke middelen. Dat systeem laat weinig ruimte voor structurele uitzonderingen. Er is experimenteerruimte nodig: een proeftuin waarin overheid en industrie samen buiten de gebaande paden durven gaan.”
Het is belangrijk om de uitdaging in de specifieke Nederlandse context te plaatsen
Het onlangs opgerichte publiek-private platform Defport zou volgens beide Berenschot-adviseurs zo’n plek kunnen zijn. Dit platform brengt overheid, bedrijfsleven, financiers en kennisinstellingen samen om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Maar Defport wordt niet vanzelf die proeftuin. “Alleen als het lukt om op basis van gelijkwaardige partnerschappen, langetermijnrelaties en wederzijdse rugdekking te opereren, kan Defport daadwerkelijk het verschil maken. Zonder die voorwaarden dreigt het eerder een extra laag in het systeem te worden dan een aanjager van vernieuwing.”
Als rode draad in diverse projecten ziet Berenschot dat succesvolle publiek-private samenwerking begint bij het erkennen van elkaars logica, belangen en beperkingen én bij het creëren van ruimte om te leren. Juist in domeinen met hoge urgentie en complexe systemen, zoals de defensiesector, is het cruciaal om die samenwerking niet te laten verzanden in procedureel denken. De NAVO-top biedt momentum om te leren hoe andere landen dit te doen. Daarna is het aan Nederland om dit om te zetten in structurele actie.