In het onderzoek 'de kloof' onderzocht Berenschot verschillen in energiequote. Er werd onderzocht hoe de energietransitie bestaande ongelijkheden tussen huishoudens in Nederland kan vergroten. Het onderzoek brengt in kaart waar, bij wie en waarom deze kloof ontstaat en schetst de risico’s voor de komende jaren.
In het onderzoek 'de kloof' onderzocht Berenschot verschillen in energiequote. Er werd onderzocht hoe de energietransitie bestaande ongelijkheden tussen huishoudens in Nederland kan vergroten. Het onderzoek brengt in kaart waar, bij wie en waarom deze kloof ontstaat en schetst de risico’s voor de komende jaren. Uit de analyse blijkt dat er op dit moment grote verschillen bestaan in de energiequote, het deel van het inkomen dat een huishouden aan energie uitgeeft. Deze verschillen worden grotendeels veroorzaakt door factoren als inkomen, woningtype, energetische kwaliteit van de woning en stookgedrag. Zonder ingrijpen zal volgens het rapport 42% van de huishoudens in 2035 niet actief deelnemen aan de energietransitie, waardoor zij structureel hogere energielasten zullen houden. Momenteel leeft ruim 7% van de huishoudens in energiearmoede, waarvan 69% in sociale huur en 30% in particuliere huur woont. Vooral deze groepen hebben vaak weinig mogelijkheden om zelf te verduurzamen.
Daarnaast bestaan er aanzienlijke regionale verschillen: landelijke en noordelijke gebieden kennen gemiddeld hogere energiequotes dan stedelijke Randstedelijke gemeenten. Dit komt vaak door grotere woningen en hogere energierekeningen, in combinatie met een lagere inkomenspositie in bepaalde regio’s. Het onderzoek is opgebouwd in drie delen. Allereerst wordt de huidige kloof geanalyseerd, uitgesplitst naar woningtype, eigendom en inkomen. Vervolgens wordt de ontwikkeling tot 2035 gemodelleerd op basis van de CBS-buurtdataset 2022, waarbij verduurzamingsmaatregelen afhankelijk en voorwaardelijk over huishoudens zijn verdeeld. Hierbij zijn aannames gedaan over onder andere energieprijzen, technologiekeuzes en beleidskaders. Tot slot wordt een regionale verdieping gemaakt met gedetailleerde vergelijkingen tussen gemeenten en buurten.
De oorzaken van achterblijven in de energietransitie zijn divers. Belangrijk zijn de beperkte investeringsruimte door een laag inkomen, de afhankelijkheid van verhuurders om te verduurzamen, en ruimtelijke of technische beperkingen, zoals bij appartementen, VvE’s en grote vrijstaande woningen. Het rapport beveelt aan om structurele noodfondsen beschikbaar te stellen met eenvoudige aanvraagprocedures, om tijdelijke financiële problemen door hoge energielasten op te vangen. Ook pleit het voor het koppelen van energiehulp aan integraal verduurzamingsadvies en -begeleiding, het vergroten van de toegang tot financiering (bijvoorbeeld via overwaarde), en het faciliteren van collectieve verduurzamingsaanpakken in combinatie met scholing voor bewonersinitiatieven.