Ik werk sinds 2008 bij Berenschot als senior managing consultant. Ik adviseer verschillende partijen op zowel landelijk, regionaal en lokaal niveau. Mijn adviezen gaan over beleid, uitvoering en regionale samenwerking op het sociaal domein, meestal op bestuurs- of directieniveau. Ik beschik over ruime kennis en ervaring met de Participatiewet. Ik lichtte een groot aantal sociale diensten en sw-bedrijven door en adviseer verschillende regio’s over de onderlinge samenwerking.
Dit doe ik met enorme passie. Ik sta altijd klaar voor mijn klanten om te kijken hoe we vanuit een complexe situatie kunnen komen tot een overzichtelijk geheel om van daaruit - vaak met meerdere partijen - de juiste besluiten te nemen.
Ik studeerde algemene economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daarna werkte ik bij het Ministerie van Financiën en Divosa, de belangenvereniging van sociale diensten.
Meld u nu aan voor de digitale aftrap op dinsdag 1 oktober van 15.00-16.00 uur.
Berenschot ontwikkelde in opdracht van Cedris en Divosa een rekentool waarmee gemeenten kunnen berekenen hoeveel geld er voor de Participatiewet beschikbaar is in het Gemeentefonds. De tool is nu uitgebreid met het BUIG-budget en de integratie-uitkering Participatie.
Het is vrijwel altijd lonend om mensen – met én zonder een bijstandsuitkering – met een loonkostensubsidie aan de slag te helpen, op een beschutte werkplek, bij het sociaal ontwikkelbedrijf of bij reguliere werkgevers. Dat blijkt uit een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) naar de inzet van loonkostensubsidies op grond van de Participatiewet, die Berenschot uitvoerde in opdracht van Cedris en Divosa.
Hoe gaat de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven zich ontwikkelen? Welke keuzes moet ik binnen mijn gemeente maken? En wat kan ik de komende jaren verwachten van de rijksoverheid? Deze en andere vragen kwamen aan de orde tijdens de miniconferentie over de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven die we 15 januari jl. hebben georganiseerd.
Hoeveel geld krijgt uw gemeente voor de Participatiewet? Hoe help ik met beperkte middelen zoveel mogelijk mensen? En hoe voorkom ik dat we met onze keuzes in ons eigen (financiële) vlees snijden? Deze vragen stonden centraal tijdens de miniconferentie die we op 5 december jl. hebben georganiseerd. We kijken terug op een mooie middag, waarin veel kennis en ervaringen zijn uitgewisseld.
De rekentool waarmee gemeenten kunnen berekenen hoeveel geld er beschikbaar is voor de verschillende onderdelen van de Participatiewet, heeft een update gehad. De tool en de bijbehorende handreiking zijn bijgewerkt met de informatie uit de Septembercirculaire 2023.
Op 29 september heeft het ministerie van SZW de definitieve bijstandsbudgetten voor 2023 en de voorlopige bijstandsbudgetten voor 2024 bekendgemaakt. Het voorlopige macrobudget 2024 bedraagt bijna zeven miljard euro. In totaal wordt er 136 miljoen euro herverdeeld. Uit berekeningen van Berenschot blijkt dat de gemeente Den Haag er het meest op vooruitgaat, waar de gemeente Rotterdam haar budget het meest ziet dalen. Bij de kleinere gemeenten (<40.000 inwoners) is dit gemeente Maassluis respectievelijk gemeente IJsselstein.
De keuzes die gemaakt zijn bij invoering van de Participatiewet in 2015, hebben grote impact op sociaal ontwikkelbedrijven. Een belangrijke vraag voor gemeenten is dan ook hoe zij de ondersteuningsstructuur voor de doelgroep van de Participatiewet inrichten en welke rol de sociaal ontwikkel­bedrijven daarbij vervullen. In opdracht van het Ministerie van SZW, VNG en Cedris onderzocht Berenschot de huidige infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven en te voorziene ontwikkelingen. Tevens zijn reële toekomstscenario’s geschetst voor de positie van de sociaal ontwikkelbedrijven. Het onderzoek bracht een drietal belangrijke knelpunten aan het licht.
De financiering van de Participatiewet gaat volgend jaar veranderen (herijking Gemeentefonds). Gemeenten krijgen langs drie routes geld van de Rijksoverheid: via het bijstandsbudget, Participatiebudget en de algemene uitkering in het gemeentefonds. Een belangrijk deel van het Participatiebudget gaat vanaf 2023 naar de algemene uitkering. En de middelen worden herverdeeld. Het is dan niet meer gemakkelijk te zien hoeveel geld gemeenten beschikbaar hebben voor de Participatiewet.
In opdracht van het Ministerie van SZW, VNG en Cedris gaat Berenschot de huidige en toekomstige infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven in kaart brengen. Dit onderzoek moet enerzijds een feitelijk en actueel beeld opleveren van de ontwikkeling van de dienstverlening en anderzijds financieel onderbouwde reële scenario’s schetsen. Doel is te komen tot scenario’s op basis waarvan de politiek keuzes kan maken voor de toekomst.
Productwerk in re-integratietrajecten leidt tot toegevoegde waarde voor sociaal ontwikkelbedrijven. Maar, daar staan bedrijfskosten van gelijke omvang tegenover.
Op 5 oktober 2021 organiseerden we een online mini-conferentie over LKS naar realisatie. De Rijksoverheid wil gemeenten stimuleren om meer mensen met een loonkostensubsidie aan de slag te krijgen.
Om een groeiende groep mensen in de Participatiewet te ondersteunen bij het vinden van werk hebben gemeenten fors meer geld nodig. Momenteel komt dat neer op €1,2 miljard extra en dat bedrag loopt op naar €1,5 miljard in 2026. Dat blijkt uit onderzoek van Berenschot in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Juni 2020 lichtte staatssecretaris Van Ark de Tweede Kamer in over de uitkomsten van verschillende onderzoeken over de Participatiewet. Daarbij ging zij ook in op wat deze uitkomsten betekenen voor het beleid. Twee van de onderzoeken zijn door Berenschot uitgevoerd.
Een onverwachte forse structurele kostenstijging van de bedrijfsvoering van Werkzaak, de organisatie voor werk en inkomen in de regio Rivierenland, was aanleiding voor de gemeente Tiel de uitvoering van de Participatiewet te laten onderzoeken. Berenschot bracht de diverse scenario’s in kaart inclusief financiële consequenties en voorzag de gemeente van een aantal aanbevelingen voor kostenverlaging.
De overheidsmaatregelen tegen verspreiding van het coronavirus hebben een enorme impact op de economie en arbeidsmarkt. De gevolgen daarvan zullen ook in de gemeentelijke uitvoering van de Participatiewet en schuldhulpverlening merkbaar zijn.
De coronacrisis heeft een grote impact op de Nederlandse economie. Het Centraal Planbureau (CPB) houdt dit jaar rekening met een krimp van 3,2% tot 10,8%. Ondanks financiële noodvoorzieningen zoals de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) zal de bijstandsafhankelijkheid mede na afloop van deze tijdelijke regeling sterk toenemen, zo blijkt uit een berekening van Berenschot op basis van de scenario’s van het CPB. In het zwartste scenario stijgt het aantal mensen in de bijstand met meer dan 210.000 naar bijna 625.000 in 2022.
De voorlopige verdeling van de bijstandsbudgetten (BUIG) voor 2020 zijn bekend. De grote stijging bij grote gemeenten is vooral het gevolg van de toename van het macrobudget: +2,4% oftewel € 141,4 miljoen. Berenschot berekende hoeveel gemeenten erop voor- of achteruit gaan.
Vorige week kwam het SCP naar buiten met het bericht dat de invoering van de Participatiewet nauwelijks heeft geleid tot hogere baankansen. Enkel naar gemiddelden gekeken, is die conclusie terecht. Maar er zijn ook gemeenten die erin slagen juist meer mensen uit de doelgroep naar werk te begeleiden dan vereist op basis van de Participatiewet.
De realisatie van het begeleiden naar werk van mensen die ondersteuning nodig hebben bij het vinden van werk of aanspraak kunnen maken op aangepaste arbeid, blijft achter bij de aantallen die berekend zijn bij de invoering van de Participatiewet. Dit blijkt uit de ‘Landkaart van de Participatiewet’, een data-analyse die Berenschot vandaag presenteert. Een tweede constatering is dat deze doelgroep de komende jaren gestaag groeit.
Berenschot heeft een rekentool gemaakt die het mogelijk maakt om in één oogopslag te zien wat vanaf 2004 de besparingen en/of tekorten waren in uw gemeente op het BUIG-budget (exclusief vangnet). Tevens vindt u hier een overzicht waarin de budgetten 2018 en 2019 voor alle gemeenten in beeld worden gebracht.
De afgelopen jaren zijn steeds meer sw-bedrijven erin geslaagd hun operationeel resultaat te verbeteren. Bij twee derde ervan is het operationeel resultaat inmiddels positief. Belangrijke succesfactoren zijn ondernemerschap, marktconforme tarieven, sturing op financieel rendement en een goede verhouding met het bestuur. Dat blijkt uit de tweede meting binnen de Thermometer Wsw, die Berenschot samen met SEO uitvoerde in opdracht van het ministerie van SZW.