De komende jaren neemt de druk op kosten binnen het sociaal domein fors toe. Centrale vraag blijft hoe wij de zorg het beste kunnen organiseren zodat deze betaalbaar blijft? Wat verwachten wij hierbij van zorgaanbieders en welke rol hebben inwoners en (lokale) overheden hierin? Het zijn complexe vragen waarover ik graag met u meedenk.
Mijn kracht ligt in het verbinden van strategie en praktijk. Vanuit een onderzoekende houding weet ik complexe vraagstukken snel te doorgronden en adviseer ik vanuit een brede blik. Hierbij kijk ik verder dan gebaande paden.
Afgelopen jaren heb ik een groot aantal organisaties geadviseerd over bekostigings- en inrichtingsvraagstukken binnen het sociaal domein. Hierbij zoek ik aansluiting bij de lokale visie en ambities, en vertaal deze naar mogelijkheden om het stelsel op korte en lange termijn betaalbaar te houden. Ik ken het sociaal domein in de breedste zin en ben uitstekend in staat om de relatie te leggen tussen visie en praktijk. Daarbij herken en doorzie ik de belangen van verschillende stakeholders en weet hen te betrekken in mijn advies.
Wilt u graag met mij van gedachten wisselen? Neemt u dan vooral contact op.
De gemeentelijke toegang tot ondersteuning bepaalt in belangrijke mate de levenskwaliteit van de inwoners. Op deze centrale plek komen opgaven als het waarborgen van de menselijke maat, de integraliteit en de betaalbaarheid van de ondersteuning samen. Steeds meer gemeenten geven de toegang een laagdrempelige strategische functie. Tegelijkertijd worstelen gemeenten met hoge werkdruk, organisatie- vraagstukken, financiële tekorten en schotten tussen wetten.
Om onze Ministeries, gemeenten en uitvoeringsorganisaties binnen het sociaal domein nog beter te kunnen ondersteunen, versterkt Berenschot het team Sociaal domein met twee ervaren adviseurs: Mattias Gijsbertsen en Freek Reijmerink. De komst van deze adviseurs stelt Berenschot nog nadrukkelijker in staat organisaties te adviseren in complexe bestuurlijke vraagstukken en in het bijzonder ook over de juridische aspecten die daarmee samenhangen.
De bezuinigingen op het sociaal domein zijn overal voelbaar en zichtbaar. Gemeenten voeren in een reflex om grip op hun kosten te houden drastische besparingsmaatregelen door op de programmakosten en de uitvoeringskosten. De samenhang tussen beide grootheden wordt daarbij nogal eens uit het oog verloren. Het realiseren van besparingen op het sociaal domein vraagt juist om een investering in de uitvoeringskosten in de vorm van kennis en formatie.
Net als veel andere gemeenten, heeft Brummen moeite om de kosten en uitgaven in het sociaal domein in evenwicht te krijgen. Vorig jaar kwam deze gemeente geld tekort om hun taak goed te kunnen uitvoeren. Ze maakten een eigen analyse en hadden op basis daarvan al een aardig idee waar de oorzaken van de tekorten konden liggen. Echter wilden ze naar de toekomst toe concrete besparingsmaatregelen (bouwstenen) hebben voor een kloppende inrichting en uitvoering in het sociale domein. Daar kwam Berenschot in beeld.
In 2022 gaat de nieuwe inburgeringswet in. Met de invoering van deze wet worden gemeenten onder andere verantwoordelijk voor het tijdig en passend organiseren van een inburgeringsaanbod voor inburgeringsplichtige asielmigranten. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wil de komende jaren de (prijs)ontwikkelingen in de markt - die ontstaat door de gemeentelijke inkoop van taaltrajecten - monitoren. Zij vroeg Berenschot vooronderzoek te doen naar de mogelijke vormgeving van een dergelijke monitor van (prijs)ontwikkelingen in deze markt.
Zo’n 25-29% van de totale middelen van de Wmo en de Jeugdwet wordt besteed aan het organiseren en coördineren van de zorg. Slechts 4-7% van deze zogeheten coördinatiekosten gaat naar de toegang tot zorg.
Gemeenten hebben een belangrijke rol als het gaat om het werken aan een toegankelijke en inclusieve samenleving, zodat ook mensen met een beperking volwaardig mee kunnen doen. Elke gemeente is verplicht hiervoor een Lokale Inclusie Agenda op te stellen. Om gemeenten hierbij te ondersteunen, gaf de VNG Berenschot de opdracht enkele handreikingen te ontwikkelen.
Voorjaar 2018 vroeg het ministerie van VWS aan Berenschot onbureaucratische manieren voor het inrichten van (de toegang tot) zorg binnen gemeenten in kaart te brengen, dit ter inspiratie van andere gemeenten. Het ministerie van VWS had in 2016 regeldruksessies georganiseerd in vijf gemeenten. Daaruit bleek dat het administratieve proces van de toegang tot de niet vrij toegankelijke zorg en ondersteuning bij gemeenten te vereenvoudigen is. Doordat de decentralisaties hebben geleid tot meer uitvoeringsruimte bij gemeenten, is de toegang momenteel verschillend ingericht.
Gemeenten proberen meer grip te krijgen op het sociaal domein door te investeren in preventie en toegankelijke voorzieningen. Dit moet ervoor zorgen dat inwoners sneller worden geholpen, met als doel problemen vroegtijdig op te lossen en op termijn kosten te besparen. Dat zijn de voornaamste uitkomsten van de jaarlijkse Benchmark Sociaal Domein.
Berenschot heeft een rekentool gemaakt die het mogelijk maakt om in één oogopslag te zien wat vanaf 2004 de besparingen en/of tekorten waren in uw gemeente op het BUIG-budget (exclusief vangnet). Tevens vindt u hier een overzicht waarin de budgetten 2018 en 2019 voor alle gemeenten in beeld worden gebracht.
Het sociaal domein moet en wil iedereen helpen en verkoopt nooit nee. De tragiek van dit beleid is dat degenen die het meest zorg nodig hebben daardoor vaak buiten de boot vallen. Gemeenten moeten hardere keuzes maken, en investeren in de voorwaarden voor maatwerk.
Vanwege de snel groeiende zorguitgaven groeit vanuit verschillende hoeken de roep om meer preventie. Gemeenten moeten veel meer gaan sturen op preventie om hun inwoners gezond te houden, vooral omdat het Rijk hierin (nog) te terughoudend is.
Op 15 februari jongstleden heeft staatssecretaris Van Ooijen (VWS) in een bestuurlijk overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) laten weten voornemens te zijn het wetsvoorstel resultaatgericht beschikken niet in te dienen bij de Tweede Kamer. Dit betekent dat gemeenten die resultaatgericht werken op grond van de Wmo 2015 hun beleid zullen moeten aanpassen.
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) stelt in twee recente uitspraken dat het tarief voor een persoonsgebonden budget voor informele hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) overeen moet komen met de cao Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT). Voor gemeenten die momenteel een lager tarief hanteren, betekent dit dat zij hun tarieven moeten verhogen en hun verordeningen hierop moeten aanpassen.
Veel gemeenten zetten stappen in de richting van minder maatwerkvoorzieningen en meer algemene voorzieningen. Vaak gebeurt dit voorzichtig en durven ze nog niet écht te investeren in sterkere collectieve voorzieningen. Dat blijkt uit cijfers over de gemeentelijke zorguitgaven in de afgelopen jaren (zie onderstaande grafiek).